Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  40 / 62 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 40 / 62 Next Page
Page Background

40

Beoordelingsinstrumenten

Er zijn verschillende methodes om de leerling te beoordelen. Dit worden beoordelingsinstrumenten

genoemd. In de beoordelingsmonitoren wordt gebruik gemaakt van de volgende 9 beoordelingsin-

strumenten:

De beoordeling ingeleverde producten (P)

De kennistoets (k)

Het evaluatiegesprek (E)

Het beroepstaakdossier (BD)

De vaardigheidstoets (v)

Het criteriumgericht interview (ci)

De presentatie: presentatie (p) en eindpresentatie (ep)

De 360 graden feedback (F)

Het functioneringsgesprek (FG)

DAG-score

Bij elke stap van de projecttaak worden de werkprocessen met bijbehorende competenties en presta-

tie-indicatoren benoemd. Er wordt er ook een beoordeling van competent gedrag en beroepshouding

gegeven.

Welk competent gedrag is getoond tijdens de uitvoering van de projecttaak?

Hoe was de beroepshouding volgens de competenties met de bijbehorende prestatie-indicatoren?

Beroepshouding en gedrag staan in de beoordelingsmonitor aangegeven met de DAG-score

D Deels/niet aangetoond competent gedrag

De leerling werkt onvoldoende volgens de prestatie-indicator en/of is niet voldoende actief en/of zet

te weinig kennis en vaardigheden in.

s

A Aangetoond competent gedrag

De leerling werkt volgens de prestatie-indicator, is actief en zet de benodigde kennis en vaardigheden

in.

GGoed aangetoond competent gedrag

De leerling werkt beter dan de prestatie-indicator vraagt, is daarbij proactief en zet kennis en vaardig-

heden bovengemiddeld in.

In de kolom ‘resultaat D-A-G’ kan elke beoordelaar een score aangeven.

In de kolom ‘Opmerkingen’ kan elke beoordelaar aantekeningen maken over het gedrag van een leer-

ling. Alleen heel opvallend gedrag, zowel in positieve als in negatieve zin, wordt vastgelegd.

Complexiteit: A-B-C-D

Docenten en begeleiders zullen in overleg met de leerling aangeven of deze de projecttaak in com-

plexiteit A, B, C of D gaat uitvoeren. Het is duidelijk dat in het begin veel sturing, begeleiding en mee-

gegeven wordt. Aan het einde van de opleiding moet de leerling functioneren als beginnend

beroepsbeoefenaar.s

In de beoordelingsmonitor staat complexiteit van de projecttaak aangegeven met:

A –B –C –D

In de tabel staat een overzicht van A-B-C-D opdrachten.