Schrijven 2F - page 3

Informatie voor de beoordelaar
Het is aan te raden om in ontwikkelgerichte beroepsprestaties de taalprestaties ook ontwikkelgericht in
te zetten, omdat deze onder andere condities (geleid of begeleid) worden aangetoond dan examinerende
beroepsprestaties en taalprestaties (individueel en zelfstandig).
De opdrachten in de taalprestaties zijn gekoppeld aan het beroep en aan loopbaan en burgerschap.
De afstemming van de taalvaardigheden met het beroep en loopbaan en burgerschap is schematisch
weergegeven in de matrices Nederlands en Engels die als downloads verkrijgbaar zijn via de site: www.
Consortiumbo.nl . Bijvoorbeeld in de matrix ‘Schrijven 3F’ van de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch
medewerker 4 kinderopvang, wordt in beroepsprestatie 1.5 opdracht
B
. een plan van aanpak gevraagd dat
overeenkomt met de taalprestatie ‘Plan van aanpak’.
Tips en aandachtspunten voor de beoordeling
Bekijk de criteria goed. Wat moet een student aantonen op het vereiste niveau? Wat is daarvan terug
te vinden in het taalproduct van de student?
De tijdsduur
van de opdracht is in de taalprestaties soms wel en soms niet gegeven. Dit hangt samen
met de aard en de openheid van de opdracht. Bijvoorbeeld: bij een interview kan van te voren
nauwkeuriger een tijdslimiet vastgesteld worden dan bij een discussie of een vakspecifiek gesprek
waarbij de student zelf minder sturend is en zich in belangrijke mate moet richten op de inbreng van
de gesprekspartner(s).
Wanneer in een taalprestatie de tijdslimiet niet vermeld wordt, bepaalt de docent of beoordelaar dit
naar eigen inzicht van te voren of stopt de uitvoering wanneer de student redelijkerwijs voldaan heeft/
of kan hebben aan de criteria.
De woorden meestal /de meeste
dienen als volgt geïnterpreteerd te worden: heel vaak goed: kruis aan:
2 punten, vaak goed: kruis aan: 1 punt. Zie verder hieronder ‘Stapsgewijs door de beoordelingslijst,
stap 3.
Verwijzingen, voeg- en verbindingswoorden:
in een klein product, zoals een e-mail, van hooguit een
pagina let de beoordelaar vooral op het logische verband tussen de zinnen. In een groter product,
zoals een verslag, komen verwijzingen, voeg-en verbindingswoorden op grotere schaal voor, zodat het
gebruik daarvan specifieker beoordeeld kan worden. Hetzelfde geldt voor inleiding-kern-slot, variatie
in woordgebruik, etc.
Het is dus aan te raden om zowel kleinere als grotere producten in de beoordeling te betrekken.
Dit houdt in dat de student per vaardigheid meerdere producten aantoont om tot een valide en
betrouwbare vaststelling van het taalniveau te komen.
Voor het vergroten van de objectiviteit is het nuttig om steekproefsgewijs een collega in te schakelen
bij de beoordeling.
Door het gebruik van dezelfde beoordelingslijst (met over het algemeen afgestemde interpretatie van
de criteria) neemt de betrouwbaarheid van de beoordeling toe.
Door te werken met digitale taalprestaties wordt het gebruiksgemak van het beoordelen en verwerken
van de resultaten vergroot.
De taalprestaties en een taalmethode kunnen goed naast elkaar gebruikt worden. Gebruik voor de
theorie en het oefenen van taalvaardigheden bij voorkeur een contextrijke taalmethode en voor het
afnemen van de instellingsexamens de taalprestaties. Het lesmateriaal is in principe altijd te koppelen
aan de taalprestaties, beroepsprestaties en loopbaan en burgerschap. Studenten herkennen zodoende
de stof vanuit de persoonlijke situatie en vanuit de beroepspraktijk. Deze integrale aanpak is efficiënt
in het benutten van begeleide lesuren en levert in de regel de beste resultaten op.
Naast de taalprestaties kunnen technische vaardigheidstoetsen of kennistoetsen afgenomen worden,
via de gebruikte lesmethode of zelfgemaakt door docenten. Ook kunnen deze gekoppeld worden aan
relevante taalprestaties. (Bijvoorbeeld: woordkennis en spelling bij het schrijven van een verslag.)
3
1,2 4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,...18
Powered by FlippingBook