12
Informatie voor begeleiders
De taak van de begeleider
De begeleider moet zorgen voor een opdracht, die door de student in stap 4
(Uitvoeren) gemaakt kan worden. In deze opdracht moeten bij voorkeur ook de
verschillende handelingen terugkomen die relevant zijn bij het optimaliseren van
apparatuur/installaties of bij het verhelpen van een storing.
Deze opdracht is afhankelijk van:
• Het bedrijf waar de student werkzaam is.
• De ervaring die de student heeft (het moment binnen de opleiding, waarop de
student deze beroepstaak uitvoert).
• De situatie waarin de opdracht kan worden uitgevoerd
Omschrijving van de opdracht
In deze stap moet de student zich oriënteren op de opdracht. Hij moet de
beschikking hebben over documentatie over het toestel of hij moet deze documen-
tatie opzoeken door gebruik te maken van bijvoorbeeld internet, voordat met
de planning wordt begonnen. Het is de bedoeling dat hij kan uitleggen wat de
beroepstaak inhoudt. U kunt met hem overleggen op welke manier hij dat gaat
doen. Een schriftelijk verslag is daarbij niet altijd noodzakelijk. Er zijn genoeg
mogelijkheden om doeltreffend te communiceren.
Zorg er wel voor dat de student na het overleg bewijsmateriaal heeft om aan
te tonen dat hij zich goed voorbereid heeft op zijn taak. Met controlerende
en sturende stapvragen kunt u de student activeren zich zo goed mogelijk te
oriënteren.
De student moet duidelijk maken:
• Hoe de hele installatie is opgebouwd.
• Wat de functie is van de apparatuur/installatie waaraan hij gaat werken (wordt
behandeld in de theorie).
• Welke vaktechnische handelingen hij tijdens het optimaliseren, het verhelpen
van de storing en de controlemetingen gaat uitvoeren.
• Welke materialen en (meet)gereedschappen hij gaat toepassen.