OptimaLiseeRt appaRatuuR/instaLLaties en veRheLpt stORingen
13
Voor de beschrijving van de opdracht kunt u de student bevragen via de eerste vier
onderdelen van bovenstaande STARRT-methode.
S
Situatie
• Waar maak je het werkstuk? (school/bedrijf)
• Wanneer ga je het werkstuk maken?
• Met wie ga je samenwerken?
• Wie heeft de eindverantwoording?
Stap 1
Oriënteren
T
Taak
• Is de taakomschrijving/tekening duidelijk?
• Weet je precies wat je gaat doen?
Stap 2
Plannen
A
Actie
• Welke werkzaamheden ga je uitvoeren?
• Hoe ga je het werk organiseren?
• Welke vakhandelingen zijn daarbij nodig?
• Welke kennis heb je nodig voor het samen-
stellen en bedraden een besturingskast?
Stap 3
Uitvoeren
R
Resultaat
• Wat is het eindresultaat van de opdracht?
• Waar moet het eindresultaat aan voldoen?
• Wanneer is het voldoende/onvoldoende?
• Waar letten de beoordelaars op?
R
Reflectie
• Hoe kijk je op deze beroepstaak terug?
• Positief of negatief? Waarom?
• Wat ging er goed? Wat ging minder goed?
• Zijn er belangrijke leerpunten? Waar ga je
meer aandacht aan besteden?
Stap 4
Terugkijken
T
Transfer
• Hoe ga je je opgedane kennis en vaardig-
heden toepassen in volgende taken?
Stap 1
Oriënteren
Actieplan voor de begeleiders
Stappen
Activiteiten
Gewenste resultaten
1. Oriënteren
• Oriëntatie op de taak
• Afstemmen met SLB’er en
praktijkopleider
• Observatie op basis van
prestatie-indicatoren
Opdrachtomschrijving in eigen
woorden aan de hand van instructie en
tekeningen
U kunt gebruik maken van:
• Productanalyse
• STAR-verslag