2 INFORMATIE VOOR dE STUdENT
15
Serviceverlening en bedrijfsvoering
2 4
CESUUR
Examen
• Voor het behalen van dit examen moet je voor elke kerntaak ten
minste een ‘
V
oldoende’ behalen
Kerntaak
• Een kerntaak is ‘
V
oldoende’ als alle onderliggende
werkprocessen tenminste beoordeeld zijn met ‘
V
oldoende’.
• Een kerntaak is ‘
G
oed’ als 55% van de onderliggende
werkprocessen beoordeeld is met ‘Goed’ en de overige
werkprocessen met ‘Voldoende’.
Werkproces
• Een werkproces is ‘
V
oldoende’ als 55% of meer van de
onderliggende competenties met ‘
V
oldoende of
G
oed’ is
beoordeeld.
• Een werkproces wordt beoordeeld met
G
oed als 55% of meer
van de competenties is beoordeeld met
G
oed en de overige
competenties met ‘
V
oldoende.
Competentie
• Een competentie wordt beoordeeld met ‘
V
oldoende’ als alle
bijbehorende producten met een ‘
V
oldoende’ beoordeeld zijn.
Je hebt het gewenste gedrag laten zien met het bijbehorende
resultaat en je hebt voldoende kennis en vaardigheden getoond.
• Een competentie wordt beoordeeld met ‘
G
oed’ als alle
bijbehorende producten met een ‘
V
oldoende’ of ‘
G
oed’
beoordeeld zijn. Je gedrag is bovengemiddeld en/of je toont
bovengemiddelde kennis of vaardigheden.
• Competenties behorende bij de werkprocessen 1.1 A, B en Q,
1.2 C en K, 1.4 S, 2.1 E en M, 2.2 E en R, 2.3 G en X, 2.4 E, I en
M zijn voor je kwalificering kritische competenties. Bij de score
‘
O
nvoldoende’ wordt het bijbehorende werkproces automatisch
beoordeeld met ‘
O
nvoldoende’.