12
KWALIFICEREND DOSSIER
5. Presentatie
Je legt uit waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt, welke kennis
en vaardigheden je hebt ingezet en wat jouw aandeel is geweest
wanneer je een werkproces in een groep hebt uitgevoerd.
In bijlage 1 staat omschreven wat deze beoordelingsmethoden
precies inhouden en hoe en door wie ze worden uitgevoerd.
Beoordelen van een dienst
De aangegeven dienst moet voldoen aan alle (eventueel
wettelijke) eisen die de branche en/of de beroepspraktijk en/of de
opdrachtgever stellen. In de beoordelingsformulieren staat bij de
producten aangegeven aan welke criteria ze moeten voldoen.
Diensten worden beoordeeld met
O – V – G
.
O
Onvoldoende
Een dienst is onvoldoende wanneer niet wordt voldaan aan een of
meer van de criteria behorende bij de dienst.
V
Voldoende
Een dienst is voldoende wanneer wordt voldaan aan de criteria
behorende bij de dienst.
G
Goed
Een dienst is goed wanneer het resultaat bovengemiddeld is.
Beoordelen van competenties
Bij elk van de competenties bij een werkproces staat aangegeven
wat het gewenste resultaat moet zijn en welk competent gedrag van
je wordt verwacht.
Het gewenste resultaat is meestal een product of een dienst.
Voor de beoordeling van je gedrag staan bij de competentie de
prestatie-indicatoren en wordt er naar het inzetten van je kennis en
vaardigheden gekeken die in hoofdstuk 5 bij het werkproces staan.
De beoordelaars bepalen door middel van observatie of je tijdens
het uitvoeren van de dienst competent hebt gehandeld.