Previous Page  168 / 176 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 168 / 176 Next Page
Page Background

168

|

E-pupillen Intermezzo 3

Bram vraagt zich af hoe híj dit E4 weer op de rit zou kunnen krijgen. Als je ze meer van-

af de zijlijn coacht, krijg je toch een andere wedstrijd, denkt hij. Hij zou de spelers vooral

strenger binden aan hun positie. Een vaste plek op het veld, dat is toch het begin.

De blote benen van de E6 draven door, op jacht naar een monsterzege. Ze lijken

ontketend. Wisselen hoeven ze ook al niet, want Bilal meldde zich af en aanvoerder

Tom leunt in zijn gewone kleding tegen een paal van het grote doel.

De middelvinger van de zoon van teamleider Marcel steekt recht omhoog. Daar

moeten we geen ongewenst gedrag achter zoeken – van de week is hij op school

met zijn hand tussen een deur gekomen. Twee nagels verloren, alle nagelbedden

flink beschadigd en een gebroken middelvinger. Door de spalkhoutjes wijst die nu

priemend richting de hemel. Het is onzeker of ooit nog nieuwe nagels aangroeien.

Tom zelf baalt vooral dat hij niet kan meedoen – alweer niet. Hij is wel zijn ploeg-

genoten komen aanmoedigen. Maar hij is niet het type dat makkelijk zijn mond

opendoet. Stil kijkt hij toe. Kijk, dat afwezige van zijn spelbepaler is nu precies de

reden waarom Bram hem ooit de aanvoerdersband gaf. De eerste weken vergat de

dromer het ding mee te nemen, maar uiteindelijk accepteerde hij deze verantwoorde-

lijkheid. Nu is hij er trots op. Maar zijn mond doet hij nog altijd niet open – liever laat

hij zijn benen spreken. Want hij kan toch voetballen! Zijn vader staat er soms zelf

van te kijken.

Eigenlijk is Tom de meest complete speler, vindt ook Bram. Alleen dat mentale

aspect van hem, hè. ‘Flegmatiek’, zo noemt hij de jongen in navolging van voetbal-

commentatoren. Dat bedoelt hij ironisch. Met flegmatiek duiden die graag een laconieke,

onstandvastige speler aan, terwijl flegmatiek juist iets tegengestelds betekent: onver-

stoorbaar. Hoe dan ook. Het gaat erom dat in sommige duels Bram gewoon zíet dat

een bal voor Tom is – maar die laat zich dan te gemakkelijk wegzetten. Dan is hij

even ergens anders. Een ontwikkelpunt dat trouwens ook voor zijn eigen zoon

Mendel geldt. Die mag wat meer leren incasseren. Na een duel eindigt hij vaak op

de grond.

Dat zit in zijn spel, denkt Bram, terwijl hij toeziet hoe Mendel goed kijkt, combineert

en aanzet tot een loopactie – maar de bal vol in zijn onderbuik krijgt. Hij kruipt over

het kunstgras. Bram ziet dat de scheidsrechter aarzelt en roept:

‘Even stoppen!’

Na een aarzelend fluitsignaal holt hij het veld in en neemt hij zijn kermende zoon

van achteren in een houtgreep, buigt de gekromde rug weer hol. Dat lijkt verlichting

te brengen.

Van trainer Hans moesten Bram en Marcel laatst beoordelingsformulieren over de

spelers invullen, onafhankelijk van elkaar. Ze gaven rapportcijfers voor vaardigheden

in aanvallen, vaardigheden in verdedigen en algehele houding. Met het beoordelen

van hun zonen hadden de twee mannen het even moeilijk. Je eigen kind punten

geven! Mendel strompelt langszij, de handen nog altijd om zijn maagstreek geslagen.

Hij kijkt zijn vader aan.

‘Blijven lopen’, adviseert hij, ‘dat is het beste!’