Previous Page  86 / 176 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 86 / 176 Next Page
Page Background

86

|

E-pupillen De maandagavondtraining

Voetbalecht trainen

In een training kun je dingen doen die in een wedstrijd niet kunnen. Je kunt dingen

voordoen, stilzetten, verduidelijken en makkelijker of juist moeilijker maken. Trainen

is het vereenvoudigen van voetbal, afgestemd op de mogelijkheden van in dit geval

E-pupillen. In oefenvormen die zijn afgeleid van een echte wedstrijd help je ze de

bedoeling van het spel te ontdekken.

Op de training wil je spelers beter maken dan ze op dat moment zijn. Je wilt dat ze

erna beter kunnen aanvallen en verdedigen. Tekortkomingen die tijdens de zaterdag-

wedstrijd opvielen, geef je nu extra aandacht door aanwijzingen en vooral vereen­

voudigingen van het spel. Hoe eenvoudiger de oefening, hoe overzichtelijker de

situatie voor de E-pupil. Dat vergroot de ‘leerbaarheid’.

Maar pas op. Niet elke versimpelde voetbalvorm is een goede oefenvorm. Voetballen

leren E-pupillen door te voetballen. Bij wijze van spreken verdient een potje straat­

voetbal de voorkeur boven eindeloos de bal hoog houden. Kinderen leren voetbalvaar-

digheden niet ‘geïsoleerd’ aan, maar ‘ingebed’ in het voetbal zelf. Door zelf ‘echt’

doelpunten te maken, en zelf ‘echt’ doelpunten te voorkomen. Oefenvormen moeten

altijd ‘voetbalecht’ zijn.

Trainen is weliswaar vereenvoudigd voetballen, maar de belangrijkste kenmerken van

een echte voetbalwedstrijd moeten behouden blijven. Zo kunnen in elke oefenvorm nog

altijd twee partijen scoren. En in elke oefenvorm zoeken twee partijen oplossingen bij

twee problemen. Wat moeten wij doen als wij de bal hebben? Wat moeten wij doen als

zij de bal hebben? Elke oefenvorm kent de structuur, richting en basisregels van een

echte voetbalwedstrijd.

Waarom zijn oefenvormen die zijn afgeleid van een echte wedstrijd zo belangrijk? Alleen

in voetbalechte situaties herkennen spelers wat ze oefenen. Alleen dan ervaren ze of

de keuzes die ze maken leiden tot succes. Alleen dan zullen ze het geleerde in de

komende wedstrijd toepassen. Bovendien motiveert het idee hen dat er op de training

‘echt’ wordt gevoetbald tot een grotere inzet tijdens de training.

Mooi, alleen maar partijtjes 7 tegen 7 – zou je zeggen. Maar dat is lastig oefenen op

de dieptepass. Daarom vereenvoudig je. Je start vanuit de situatie 7 tegen 7 en kijkt

vervolgens wat je kunt weglaten. Dit is het grote verschil met de redenatie vanuit de

1 tegen 0 situatie, het zogeheten ‘geïsoleerd’ trainen. Toch zijn ook deze vormen soms

zinvol om te doen. Zo kan een speler zijn ‘verkeerde’ been het beste oefenen door de

bal te schieten tegen een muurtje. Maar die vaardigheid is niets waard

zonder het rendabel toe te passen in de echte wedstrijd.