34
EXAMENDOSSIER
Op de achterkant van het formulier staat per competentie
aangegeven hoe en waarop je beoordeeld wordt (meer over
beoordelen in paragraaf 2.3).
Bij de producten zijn de criteria/prestatie-indicatoren
opgenomen waaraan de producten moeten voldoen. Bij een
beoordelingsgesprek, een reflectieverslag en een presentatie zijn
criteria opgenomen waar je rekening mee moet houden. Bij de
competenties zijn de prestatie-indicatoren opgenomen aan de hand
waarvan je beoordeeld wordt. Wat je precies moet doen en welke
kennis en vaardigheden je moet inzetten, staat per werkproces in
hoofdstuk 5.
De beoordelaars zullen je per competentie beoordelen, aan de hand
van de omschreven opdracht, de beschrijving van de in te zetten
kennis en vaardigheden en de gegevens op de achterkant van het
formulier.
Na de beoordeling zal op basis van de cesuur, die omschreven staat
in paragraaf 2.4 de score voor het werkproces worden bepaald. Als
deze score onvoldoende of goed is, geven de beoordelaars in het
vak ‘Opmerkingen’ de redenen aan.
Opmerking: De competenties behorende bij het werkproces1.3
E, I en J, 1.5 E, J, M enY, 1.6 A, B en C, 1.7 A zijn voor je
kwalificering kritische competenties. Bij de score onvoldoende
wordt het bijbehorende werkproces automatisch beoordeeld met
onvoldoende.
Tot slot moeten de beoordelaars en je zelf het formulier
ondertekenen.
In paragraaf 6.4 zit een checklist. Aan de hand van deze lijst kun je
controleren of de bewijsstukken compleet zijn.
34
Personeel en organisatie