Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  49 / 80 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 49 / 80 Next Page
Page Background

MBO-Verpleegkundige

Fase 1

49

1.4 Begeleidt een zorgvrager

C Begeleiden

D Aandacht en begrip tonen

R Op de behoeften en verwachtingen

van de ‘klant’ richten

1.9 Evalueert de zorgverlening

D Aandacht en begrip tonen

J Formuleren en rapporteren

M Analyseren

1

Oriënteren

Typering van deze beroepsprestatie

De zorg voor het uiterlijk hoort erbij, maar daar gaat het niet alleen om. Ondersteunen bij

basisbehoeften kan ook betrekking hebben op hulp bij het eten en drinken of het bewaken van de

vitale functies. De gegevens van de vitale functies heb je nodig om de gezondheidstoestand van de

zorgvrager goed te kunnen volgen.

Basiszorg heeft betrekking op de fundamentele behoeften van ieder mens. Het gaat om de zorg die

de zorgvrager zelf zou hebben uitgevoerd om in zijn/haar basisbehoeften te voorzien.

Als verpleegkundige heb je bij het ondersteunen van basisbehoeften een afwisselende, gevarieerde

taak. Enerzijds omdat het uit diverse handelingen bestaat, anderzijds omdat je de zorg afstemt op

iedere individuele zorgvrager. Behoeften en wensen van zorgvragers verschillen naar gelang de

levensfase en persoonlijke achtergrond. Stoornissen, functioneringsproblemen en beperkingen

bepalen in grote mate het vermogen om zelf in de basisbehoeften te voorzien. De zorg die je biedt

kan daarom variëren van stimulering tot volledige overname. Tijdens deze basiszorg krijg je als

verpleegkundige veel informatie over de gezondheidstoestand van de zorgvrager. Informatie die

nodig is voor de verdere verpleegkundige zorg.

De ondersteuning die je bij basisbehoeften biedt, voer je uit met behulp van de gegevens uit een

zorg- of verpleegplan, protocollen en aan de hand van je eigen werkplanning.

Op de afdeling neurologie van het ziekenhuis is gisteren de heer De Vries opgenomen. Hij heeft krachtsverlies

in zijn linkerarm en -been. Voordat je met de zorg begint, voer je een gesprek met hem. Dit gaat moeizaam. Hij

probeert wat terug te zeggen, maar het zijn wat klanken en losse woorden. Hij zit er verloren en hulpeloos bij.

Iemand in de kracht van z’n leven, pas 58 jaar, en dan dit… Je hebt met hem te doen.

Bij de wasbeurt geef je hem een washandje. Hij friemelt hier wat mee. Ook bij het afdrogen en aankleden,

toont hij weinig initiatief. Het T-shirt dat je voor hem klaarlegt, laat hij gewoon liggen. Van zelfzorg is weinig

sprake, terwijl dat binnen het team een belangrijk doel is. Je zegt hier niets over tegen meneer. Hij heeft het

al moeilijk genoeg, vind je. Wanneer je later een kopje thee voor hem neerzet, zie je zijn verdriet. Je blijft nog

even bij hem, ook om zijn vitale functies te meten.