Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  39 / 60 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 39 / 60 Next Page
Page Background

39

Beoordelingsinstrumenten

Er zijn verschillende methodes om de leerling te beoordelen. Dit worden beoordelingsinstrumenten

genoemd. In de beoordelingsmonitoren wordt gebruik gemaakt van de volgende 9 beoordelingsin-

strumenten:

1. De beoordeling ingeleverde producten (P)

2. De kennistoets (k)

3. Het evaluatiegesprek (E)

4. Het beroepstaakdossier (BD)

5. De vaardigheidstoets (v)

6. Het criteriumgericht interview (ci)

7. De presentatie: presentatie (p) en eindpresentatie (ep)

8. De 360 graden feedback (F)

9. Het functioneringsgesprek (FG)

DAG-score

Bij elke stap van de projecttaak worden de werkprocessen met bijbehorende competenties en presta-

tie-indicatoren benoemd. Er wordt er ook een beoordeling van competent gedrag en beroepshouding

gegeven.

• Welk competent gedrag is getoond tijdens de uitvoering van de projecttaak?

• Hoe was de beroepshouding volgens de competenties met de bijbehorende prestatie-indicatoren?

Beroepshouding en gedrag staan in de beoordelingsmonitor aangegeven met de DAG-score

D Deels/niet aangetoond competent gedrag

De leerling werkt onvoldoende volgens de prestatie-indicator en/of is niet voldoende actief en/

of zet te weinig kennis en vaardigheden in.

A Aangetoond competent gedrag

De leerling werkt volgens de prestatie-indicator, is actief en zet de benodigde kennis en vaardig-

heden in.

G Goed aangetoond competent gedrag

De leerling werkt beter dan de prestatie-indicator vraagt, is daarbij proactief en zet kennis en

vaardigheden bovengemiddeld in.

In de kolom ‘resultaat D-A-G’ kan elke beoordelaar een score aangeven.

In de kolom ‘Opmerkingen’ kan elke beoordelaar aantekeningen maken over het gedrag van een leer-

ling. Alleen heel opvallend gedrag, zowel in positieve als in negatieve zin, wordt vastgelegd.

Complexiteit: A-B-C-D

Docenten en begeleiders zullen in overleg met de leerling aangeven of deze de projecttaak in com-

plexiteit A, B, C of D gaat uitvoeren. Het is duidelijk dat in het begin veel sturing, begeleiding en mee-

gegeven wordt. Aan het einde van de opleiding moet de leerling functioneren als beginnend

beroepsbeoefenaar.

In de beoordelingsmonitor staat complexiteit van de projecttaak aangegeven met:

A -B -C -D

In de tabel staat een overzicht van A-B-C-D opdrachten.