29
Beroepshouding en gedrag staan in de beoordelingsmonitor aangegeven met de DAG-score
D Deels/niet aangetoond competent gedrag
De leerling werkt onvoldoende volgens de prestatie-indicator en/of is niet voldoende actief en/of zet
te weinig kennis en vaardigheden in.
A Aangetoond competent gedrag
De leerling werkt volgens de prestatie-indicator, is actief en zet de benodigde kennis en vaardigheden
in.
G Goed aangetoond competent gedrag
De leerling werkt beter dan de prestatie-indicator vraagt, is daarbij proactief en zet kennis en vaardig-
heden bovengemiddeld in.
In de kolom ‘resultaat D-A-G’ kan elke beoordelaar een score aangeven.
In de kolom ‘Opmerkingen’ kan elke beoordelaar aantekeningen maken over het gedrag van een leer-
ling. Alleen heel opvallend gedrag, zowel in positieve als in negatieve zin, wordt vastgelegd.
Complexiteit: A-B-C-D
Docenten en begeleiders zullen in overleg met de leerling aangeven of deze de projecttaak in com-
plexiteit A, B, C of D gaat uitvoeren. Het is duidelijk dat in het begin veel sturing en begeleiding mee-
gegeven wordt. Aan het einde van de opleiding moet de leerling functioneren als beginnend
beroepsbeoefenaar.
In de beoordelingsmonitor staat complexiteit van de projecttaak aangegeven met:
A –B –C –D
In de tabel staat een overzicht van A-B-C-D opdrachten.
Moeilijkheidsgraad
(complexiteit)
Welke begeleiding
krijg je?
In welke situatie
moet je de opdracht
uitvoeren?
Moment van
uitvoering
A
(Be)geleid
Je krijgt zoveel
mogelijk leiding tijdens
het uitvoeren van de
opdracht.
Eenvoudig
Je voert een
aangepaste taak uit in
een overzichtelijke
situatie.
1e half jaar
B
Begeleid
Je krijgt begeleiding
tijdens het uitvoeren
van de opdracht. Je
begeleider is in de
buurt.
Eenvoudig
Je voert een
aangepaste taak uit in
een overzichtelijke
werksituatie.
2e half jaar
C
Deels zelfstandig
Voor een deel voer je
zelfstandig de taak uit.
Je kunt bij problemen
je begeleider
raadplegen.
Standaard
De taak bestaat uit
verschillende werk-
zaamheden die je in
een normale werk-
situatie uitvoert.
Als beginnend
beroepsbeoefenaar.
D
Zelfstandig
Je voert de taak
zelfstandig uit. Vaak
krijg je pas aan het
einde ervan de controle
van je begeleider.
Complex
De werksituatie is niet
meer zo overzichtelijk.
Je begeleider is niet
altijd bij jou in de
buurt. Je zult zelfstan-
dig naar oplossingen
moeten zoeken.