CZW20120014 - page 22

VERZORGENDE-IG 3 - Fase 1, 2 EN 3
20
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
J Formuleren en
rapporteren
–– vlot en bondig formuleren
P
Je verantwoordt schriftelijk dat:
• je jouw bevindingen registreert en rapporteert
• je de hoofdzaken van de bijzaken onderscheidt
zodat:
• betrokkenen te allen tijden beschikken over een kernachtige
en actuele rapportage over de gezondheidstoestand van de
zorgvrager.
Reproductief gedrag
(R)
Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie
nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet.
Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en
standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen.
Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis
en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn.
Productief gedrag
(P)
Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt
oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw
oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat jeminder uitleg en
structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te
ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit
jezelf kunt toepassen. Je bent actief.
Transfer gedrag
(T)
Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je
bent in staat ommet kennis van zaken de juiste vaardighedenmet de juiste houding toe
te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen
zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.
Fragment uit de beoordelingslijst van een beroepsprestatie
voldoende
goed
onvoldoende
1...,12,13,14,15,16,17,18,19,20,21 23,24,25,26,27,28,29,30,31,32,...80
Powered by FlippingBook