53
Projectwijzer 4 - Communiceren en diagnose stellen
Bijlage 12 Invullijst communicatieproducten
informatie
bron
zender
ontvanger
(publiek)
feedback
medium
boodschap:
onderwerp,
doel, thema
= filter en
/
of ruis
zender
ontvanger
wordt ontvanger
wordt zender
a =
afstemming op
doel
onderwerp:
van de boodschap: waarover gaat de zender iets zeggen
doel:
wat wil de zender bereiken met deze boodschap? (informeren,
activeren, mening vormen)
thema(‘s):
wat wil de zender over het onderwerp zeggen, in verband met het
doel
b =
afstemming op
publiek
publiek:
wie is de ontvanger van de boodschap, bij wie wil de zender dat doel
bereiken?
(b.v. functie of belangrijkheid van de persoon, voorkennis van het onderwerp,
taal, opvattingen, bevoegdheden, machtsmiddelen.)
ben je zelf publiek, dus ontvanger:
wie is de zender van de boodschap?
(b.v. functie of belangrijkheid van de persoon, voorkennis van het onderwerp,
taal, opvattingen, bevoegdheden, machtsmiddelen.)
c
consequenties:
welke informatie over onderwerp en thema’s komt in de
boodschap, rekening houdend met dit publiek en dit doel?
d =
medium en
bijbehorende
conventies
bepalen
medium:
door middel van welk medium kan/moet ik deze boodschap voor dit
publiek (het beste)overbrengen of ‘verpakken’?
conventies:
Welke (spel)regels gelden voor dit medium?
e =
opbouw en
samenhang
bepalen
opbouw van de boodschap:
Rekening houdend met dit publiek, dit doel, dit onderwerp en thema’s, wat
komt er dan in:
Inleiding:
Kern:
Slot:
f =
ruis voorkomen
ruis:
welke mogelijke ruis kan er ontstaan en (hoe) kan ik dat voorkomen?