![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0039.png)
38
TECHNIEK
In deze fase kijk je terug op wat je gedaan hebt en hoe alles is verlopen. Elk
projectgroepslid heeft een stuk van het totale project afgerond, maar weinig
gedaan aan de andere delen. Om het hele project te kunnen overzien, zul je dus
moeten leren van de anderen en de anderen van jou. Alle verslagen samen
vormen een prima leerboek voor dit project en de getoonde presentaties geven je
snel inzicht in de deelprojecten die je zelf niet hebt uitgezocht.
Nu het project af is, is het tijd om te kijken wat er goed en minder goed ging
tijdens het project. Jullie gaan aan de hand van de rapportage uit de realisatiefase
terugkijken en bespreken hoe het deelproject is verlopen en hoe het totale
project is verlopen.
Als daarin duidelijk is dat iets niet zo is verlopen als verwacht, dan moeten jullie
verbeterpunten kunnen aangeven waaraan je in de volgende projectwijzer gaat
werken.
Je geeft ook zelf een beoordeling over de competenties waaraan je gewerkt hebt.
Je bevindingen geef je weer in een reflectieverslag (zie bijlage 8, PW1b). In een
persoonlijk functioneringsgesprek (assessment) met je projectbegeleider wor-
den jouw ontwikkelingen en resultaten besproken. Je moet dit vastleggen in een
reflectieverslag.(bijlage 10 van het Basisdocument). Ieder projectlid zal door de
overige projectleden beoordeeld (bijlage 10, PW1b) worden op zijn actieve
deelname aan dit project.
Na deze beoordeling stel je een Persoonlijk Ontwikkel Plan op voor het traject
van de volgende periode.
Evalueren doe je aan het einde van een project met je projectgroep. De doelstel-
ling is na te gaan wat er goed ging en wat niet. Hier kun je van leren en kun je je
verbeteren. Dit leg je vast door het maken van een reflectieverslag.
Vragen en opdrachten voor de evaluatie van het project
1. Zijn alle vorige fasen bekeken?
2. Zijn alle (leer)doelen behaald? Wat ging goed, fout? En waarom?
3. Kun je verbeteringen aanbrengen in de aanpak / werkwijze / planning?
4. Zijn competenties op de juiste wijze ontwikkeld?
5. Interview ieder subgroepslid over zijn rol in het project.
6. Schrijf een reflectieverslag.
7. Bespreek de beoordelingsformulieren met je begeleider die zijn ingevuld
tijdens observaties.
8. Werk het POP bij.