24
• Spreekvaardigheid:
• Deelname aan werkoverleg, vergadering.
• Standaardinformatie geven over product of dienst in overleg.
• Argumentatie geven voor een keuze.
• Redenen, verklaringen voor meningen en plannen geven in POP-gesprek of functionerings-
gesprek.
• Presentatie over vertrouwd onderwerp uit vakgebied geven.
• Vragen beantwoorden over de presentatie.
• Gesprekken voeren:
• Vragen stellen.
• Gerelateerde routinegesprekken.
• Beroepsgerelateerde gesprekken.
• Gedetailleerde beschrijving geven.
• Deelnemen aan discussie en overleg.
• Schrijfvaardigheid:
• Korte, eenvoudige, zakelijke brief.
• Schriftelijk verzoek om informatie.
• Eenvoudige instructie.
• Eenvoudig memo, e-mail, fax.
• Aantekeningen die helder zijn voor anderen.
• PowerPointpresentatie.
• Kort verslag, rapport, samenvatting.
• Informatie in schema of overzicht (met behulp van een computerprogramma.
Moderne vreemde talen
• Lezen: Gebruiksaanwijzingen en instructies.
Leren, loopbaan en burgerschap
• Afspraken maken en nakomen.
• Kwaliteit leveren.
• Ethisch en integer handelen.
• Omgaan met feedback en kritiek.
• Wetgeving en procedures op het werk.
• Instructies en procedures opvolgen.
• Omgaan met vertrouwelijke informatie.
• Vaktaal en jargon.
• Omgaan met wensen van de klant.
• Omgaan met stress.
• Eigen waarden en kwaliteiten naar voren brengen.
• Rechten en plichten.
• De CAO.
• Assertief zijn.
• Onderhandelen.
• Bedrijfsorganisatie.
• Omgaan met verschillende meningen.
• Omgaan met feedback en kritiek.
• Werken in een team: effectief samenwerken.
• Deelnemen aan groepsoverleg.
Praktijk
• Vakleer afhankelijk van de praktijk opdrachten.
Informatica
• Tekstverwerking.
• Spreadsheets.
• Internet en e-mail.
• PowerPoint.