![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0027.png)
26
beroepstaak
Frezen 1
Bekijk tekening
100-111
.
17 Bepaal welke frezen er gebruikt worden om dit werkstuk te
maken.
18 Maak een indeling welke freeshouders er voor deze
snijgereedschappen toegepast worden.
19 Beschrijf wat je moet doen om een frees in de hoofdspil van de
freesmachine te plaatsen.
20 Maak foto’s van elke freesbevestiging en de daarbij benodigde
hulpgereedschappen voor het spannen van de frezen.
21 Zet de benamingen van de gebruikte gereedschappen en
freesbevestigingen bij de foto’s.
22 Noteer welke veiligheidsmaatregelen je moet nemen voordat
je het snijgereedschap in de freesbevestiging plaatst.
Bij het spannen van werkstukken kom je verschillende
spanmiddelen en verschillende spanmethoden tegen. Je gaat een
aantal spanmiddelen en spanmethode onderzoeken. Tevens ga je
zien welke problemen en oplossingen bij het spannen naar voren
komen.
23 Wat kom je tegen bij het plaatsen van de machineklem op de
spantafel?
24 Beschrijf hoe je de evenwijdigheid van de machineklem ten
opzichte van de freesas controleert.
25 Er zijn veertien oefeningen voor het frezen met een
nauwkeurigheid van ± 0,1 mm. Je vindt ze op de tekeningen:
• 100-111
• 100-112
• 100-113
• 200-110
• 200-111
• 200-113
• 200-114
• 200-115
• 200-116
• 200-117
• 300-110
• 300-111
• 300-112
• 300-308
• 300-314
Maak op bijlage 1 (zie achter in deze beroepstaak) de
werkvoorbereiding voor alle werkstukken.