©
Academie
ǀ seizoen 2013/’14
Studiegids/ werkboek
72
Tezamen structureren afspraken en routines het leven op de club, binnen het voetballen en
scheppen ze betrouwbaarheid. Je weet wat je van elkaar kunt en mag verwachten en
waarop je elkaar mag aanspreken.
Stimuleren:
Een tweede vaardigheid is stimuleren. Dat is de vaardigheid in het opmerken, aandacht
geven en versterken - door beloning of uiting - van gewenst (voetbal)gedrag door een kind.
Waarom is stimuleren zo belangrijk? Elk gedrag dat positieve gevolgen heeft, heeft de
neiging ook vaker te worden vertoond (door psychologen vastgesteld….). Dus als een speler
een goede keuze maakt tijdens het trainingspartijtje dan zal het bevestigen van deze keuze
ertoe leiden dat hij het ook in de wedstrijd zal proberen. Bevestigen en belonen door
complimenten zorgen ervoor dat spelers meer vertrouwen hebben in eigen kunnen en meer
durven. Dit geldt ook voor gedrag als: opletten, aandacht geven aan de trainer en willen
samenwerken (dus niet kunnen, maar willen). De keerzijde is dat negatief gedrag dat voor
aandacht zorgt ook de neiging heeft vaker te worden vertoond.
Negeren en Isoleren:
Het spiegelbeeld van stimuleren is negeren. Zoals het van belang is om gewenst gedrag
zoveel mogelijk te stimuleren, zo is het ook van belang om ongewenst gedrag zoveel
mogelijk te negeren, tenzij het een overtreding is van een vastgestelde afspraak of routine
(zie bij structureren). Werkt dat niet en blijft het kind ongewenst gedrag vertonen of is het
gedrag risicovol dan is er de mogelijkheid van het
isoleren
van het kind en slechts bij hoge
uitzondering straffen. Geen aandacht aan ongewenst gedrag schenken is in eerste instantie
het meest effectief. In ieder geval vrijwel altijd effectiever dan straffen. Want straffen is
aandacht geven – zij het negatieve aandacht, maar dan toch aandacht. En aandacht, positief
of negatief, versterkt vaak gedrag. Een manier van isoleren is een ‘time out’ of een
gedragspauze inlassen.
Als een kind tijdens bijvoorbeeld een training echt onmogelijk is – andere kinderen lastig
valt/slaat, materiaal kapot maakt, voortdurend de training verstoord – kan een time-out een
effectieve manier zijn om kinderen te leren met ongewenst gedrag te stoppen. In plaats van
straf kan precies duidelijk gemaakt worden wat onaanvaardbaar is. Zeg zoiets als; “je blijft
maar bezig met slaan en dus heb je behoefte aan een pauze”. Het idee is om het kind 5
minuten buiten het veld te zetten om lichamelijk afstand tussen het kind en zijn
probleemgedrag te scheppen. Vijf minuten afzondering is geen negatieve aandacht. Het is
beslist ook geen beloning. Het is een periode om te kalmeren. Bovendien geeft de time-out
ook de trainer de gelegenheid even na te denken over hoe vervolgens het kind zo goed
mogelijk aan te pakken. Als het kind weigert naar de zijlijn te gaan, begeleid het er naartoe.
Leg het kind niet op wat het moet doen naast de zijlijn, tenzij het kind ook daar niet-
toelaatbaar gedrag vertoont. Als de time-out voorbij is, ga dan niet allerlei toespraken
houden. Zeg eenvoudig, “De tijd is om”. Als het dan weer op dezelfde manier begint te
donderjagen, breng het kind weer naar de zijlijn voor een time-out. Als het kind dan meteen
weer het veld in rent, staat u weinig anders te doen dan het heel stevig aan te pakken.
Het kind moet weten dat hij niet zomaar zijn gang kan gaan zonder enig ontzag voor
anderen. Het grote voordeel van het time-outsysteem is, dat wanneer het kind er eenmaal
aan gewend is geraakt, het over het algemeen de onvermijdelijkheid ervan accepteert.