©
Academie
ǀ seizoen 2013/’14
Studiegids/ werkboek
82
BIJLAGE 2a: Van wedstrijd naar training in 3 stappen F-pupillen
(toelichting)
De inhoud van de trainingen wordt bepaald vanuit:
Wat centraal staat bij jeugdspelers van deze leeftijd
Bij de F- en E-pupillen is het ontwikkelen van technische basisvaardigheden belangrijk, en dat is
bij D-pupillen niet anders. Bij de F-pupillen ligt de nadruk op het doelgericht leren handelen met de
bal.
Bij de E-pupillen op het doelgericht samenspelen: het handelen met en zonder bal, de individuele
keuzes en het onderling afstemmen. Bij de D-pupillen staat centraal dat dit alles steeds meer
gebeurt vanuit een bepaalde basistaak in het team.
Wat de spelers in de wedstrijd laten zien
Dit is vaak een bevestiging van het bovenstaande. Bij de F gaat het vooral om de technische
basisvaardigheden ontwikkelen en deze te koppelen aan het toenemend besef van de bedoeling
van het voetballen. Bijvoorbeeld: om te scoren moet je naar het doel van de tegenpartij (richting),
waarbij je niet in de weg moet worden gelopen door je medespelers.
Het lezen van de wedstrijd is van belang om gericht te kunnen coachen, bijvoorbeeld door
het geven van aanwijzingen.
In de 3 stappen wordt je een methode aangereikt waar je stap voor stap een steeds scherper
beeld krijgt over wat er (nog) verbeterd kan worden. Dit kun je dan doen tijdens de wedstrijd
en/of de training(en). De voetbalvormen-printversies (PDF bestanden) op de DVD geven een
overzicht van verschillende groepen van vormen gericht op aanvallen en verdedigen. Deze
groepen en de bijbehorende voetbalvormen worden gebruikt bij de uitwerking van stap 2 en
3.
STAP 1: LEZEN VAN VOETBALLEN
Bijvoorbeeld. Je kijkt naar een wedstrijd en stelt je de volgende vragen:
Zie ik dat de het team/de spelers aanvallen en doelpunten maken? (1a)
Hier zie je een verschil tussen beginnende spelers (eerste jaars) en de tweede jaars F-jes. Voor
de beginnende spelers zal eerst het besef moeten ontstaan waar het nu eigenlijk om gaat (de
spelbedoeling). Als dat duidelijk is zal er altijd worden aangevallen. Dat is namelijk voetballen! Nu
is het aan jou om te bepalen of het dat oplevert wat noodzakelijk is om de bedoeling van het spel
te realiseren: winnen.
Zie ik dat het team/de spelers opbouwen en kansen creëren de kansen benutten en
doelpunten maken? (1b)
Dus: worden er doelpunten gemaakt, worden er kansen gecreëerd? In dit voorbeeld worden er
weinig kansen gecreëerd. Je kunt dan ‘…opbouwen om kansen te creëren’ omcirkelen of arceren.
Dit wordt het aspect waar je op gaat letten en op doorgaat.
Wat zie ik minder goed gaan tijdens het opbouwen? (1c)
Bijvoorbeeld: je ziet dat ze de bal snel verliezen omdat ze onvoldoende vaardigheid hebben om
de bal bij zich te houden en de tegenstander te passeren. En dat is wat de F-pupil wil: zelf scoren.
Je omcirkelt/arceert: ‘…(snel) balverlies in de 1 tegen 1 situatie’. Laten we duidelijk zijn: er zijn
altijd zaken die beter kunnen. Dat hoort bij de ontwikkelingsfase van deze jeugdspelers. Vergeet
echter niet ook de goede zaken te benadrukken. Geef complimenten!