©
Academie
ǀ seizoen 2013/’14
Studiegids/ werkboek
84
STAP 3: GERICHT COACHEN
Welke eisen stel je aan het aanvallen/ opbouwen? Welke aanwijzingen horen bij de
eisen die je stelt aan het aanvallen/ opbouwen?
Om het team/de spelers gericht te kunnen coachen bepaal je welke eisen je aan het aanvallen
stelt om het opbouwen te verbeteren.
Deze eisen kun je terugvinden op de PDF uitwerking en zijn gericht op wat karakteristiek is voor
het aanvallen binnen deze vorm. Je omcirkelt/arceert op basis van de gekozen oefenvorm 1 tegen
1 met 4 doeltjes bijvoorbeeld: ‘…doelgericht’, ‘…balbehandeling in het spel: dribbelen/drijven, aan-
en meenemen, passen, schieten’, ‘…versnellen met de bal’, ‘…kappen van de bal’, ‘…afschermen
van de bal’, ‘…veranderen van richting met de bal’, ‘…kiezen van het moment en de richting van
de passeeractie’, ‘…passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging)’ en ‘…zodra bal vrij is
(binnen schotafstand), schieten’.
Op basis van de eisen die gesteld worden aan het verdedigen en aanvallen worden er
aanwijzingen gegeven. Alle aanwijzingen geven is teveel van het goede. Op basis van de
gestelde eisen kies je een aantal die hierop aansluiten. Deze noteer je onder het kopje voor wie
de aanwijzing is bedoeld. Bijvoorbeeld:
De speler:
niet te snel
speel de bal niet te ver voor je uit (kleine tikjes)
bal aan een elastiekje houden
kijk waar je naar toe moet (waar is het doel?)
ga plotseling een andere kant op (richtingsverandering)
maak de schijnbeweging op het moment dat de verdediger er net nog niet bij kan (niet te vroeg,
niet te laat)
als je er voorbij bent snel wegrennen (versnellen)
ga tussen de bal en de tegenstander lopen/ staan dan kan die hem niet afpakken
schieten als het kan
Medespeler(s) van de balbezitter:
maak ruimte voor de speler met de bal (loop niet in de weg)
ga daar staan dat je de bal kunt ontvangen (geen tegenstander tussen jou en de bal)
Het team:
verdeel je over de ruimte
maak de speelruimte groot (lengte en breedte)
Omdat het gaat om het verbeteren van de technische basisvaardigheden zullen de aanwijzingen
ook ‘op het lichaam gericht’ zijn. Met andere woorden: vraag jezelf bij alles wat je ziet af: wat,
waar, wanneer én hoe de actie wordt uitgevoerd. Door met deze bril naar je spelers te kijken,
voorkom je dat hun handelingen alleen maar op schoonheid worden beoordeeld. Iets is al snel
‘mooi gedaan’ of ‘nuttig’. Om je spelers werkelijk beter te leren voetballen, helpt deze analyse met
het vinden van de ware, precieze verbeterpunten.
In plaats van de aanwijzing ‘houd de juiste spanning in de voet en enkel’ is het beter om te laten
zien wat er gebeurt als de spanning niet goed is. Je laat zien dat ‘een strak been’ het wegspringen
van de bal veroorzaakt. De bal wordt dan te ver vooruit gespeeld. Een eigen voorbeeld of een
voorbeeld van een speler (en simpele woorden) zal het meeste effect hebben bij F-pupillen.
Het voorbeeld hieronder is gebaseerd op aanvallen.
Aanvallen – de (doelgerichte) balbehandeling tijdens het spel – staat centraal bij de F-jes.
Bij de E-pupillen komt het verdedigen als mogelijke doelstelling erbij. De aanwijzingen die
gegeven worden aan de verdediger in het voorbeeld van 1 tegen 1 met 4 doeltjes moeten
dus worden gezien als een voorwaarde om het aanvallen te verbeteren.