14ZW3VZFB2 - page 5

Verzorgende-IG
Fase 2
5
1
Oriënteren
Typering van deze beroepsprestatie
Zorgvragers kunnen door allerlei oorzaken moeilijk gedrag vertonen. Dit kan veroorzaakt
worden door een ziektebeeld of stoornis. Ook de omgeving is van invloed op het gedrag van de
zorgvrager, bijvoorbeeld aandachttekort, onrust van medebewoners, verandering van structuur,
weersomstandigheden.
Het is vaak lastig om goed te reageren op moeilijk gedrag van de zorgvrager. Het kan gaan om
het schreeuwen, gillen, claimen, zeuren, intimideren, schelden, dolen en dwalen. Dit gedrag vraagt
om een specifieke aanpak. Bijvoorbeeld gillen en schreeuwen is zeer indringend. Je kunt als
verzorgende behoorlijk onder druk komen te staan als de zorgvrager hierin moeilijk te corrigeren
is. Hoewel er niet altijd een duidelijk verband bestaat tussen de oorzaak en het gedrag, neemt
je begrip voor de zorgvrager toe naarmate je inzicht in de achtergronden hebt. Maar met begrip
alleen red je het vaak niet. Een speciale aanpak is in de meeste gevallen nodig om escalatie en
crisissituaties zoveel mogelijk te voorkomen.
In de zorg werk je samen met collega’s, mantelzorgers en vrijwilligers. In die samenwerking
kunnen zich ook lastige situaties voordoen. Seksuele intimidatie en agressie komen nogal eens
voor. Veel instellingen hebben hiervoor een meldingsprotocol. Ook kun je beroep doen op de
vertrouwenspersoon binnen je BPV of op school.
Om te voorkomen dat je slachtoffer wordt, zijn er in de zorg en opleiding assertiviteitstrainingen en
fysieke weerbaarheidstrainingen. Je leert op een effectieve en geweldloze manier je grenzen aan te
geven.
Het is gangbaar om in een team- of intervisiebijeenkomst moeilijk gedrag van een zorgvrager
bespreekbaar te maken. Door vroegsignalering en bespreken van de aanpak, ondersteun je elkaar
als collega’s. Dit heb je hard nodig bij het hanteren van lastige situaties in de zorg.
De heer Verhulst loopt onrustig over de gang. Dwangmatig rommelt hij aan iedere deur. Hij schreeuwt dat
hij er uit moet. Laurens, de verzorgende, probeert hem mee te nemen voor een kopje koffie, maar meneer
Verhulst laat zich niet afleiden en gaat onverminderd door met zijn gedrag. De medebewoners worden
onrustig en kijken angstig naar hem.
Iedere donderdag is er van 19.00 tot 21.00 soos voor de bewoners van Vinkenoord. Carin is opgewonden
en blij dat ze naar de soos mag. Voor Carin is dit het hoogtepunt van de week. Om half zeven staat ze al bij
de deur en vraagt aan jou of ze al mag gaan. Sinds ongeveer een half jaar loopt Carin zelfstandig naar het
activiteitencentrum. Als Carin weg is, drink je koffie met de andere bewoners en doe je een spelletje. Daarna
help je hen met het naar bed gaan. Ondertussen vraag je je af waar Carin blijft. Het is al half 10 en ze is nog
niet thuis. Je belt de soos, maar daar is iedereen al weg. Wat nu? Je wilt Carin gaan zoeken, maar je mag de
andere bewoners niet alleen laten!
Bianca werkt in de kraamzorg. Als ze naar haar nieuwe zorgadres fietst, ziet ze bij nummer 16 al een grote
ooievaar in de tuin staan. De nieuwbakken vader doet open. Bianca feliciteert hem en loopt achter hem aan
naar boven om met de kraamvrouw en de pasgeborene kennis te maken. Als ze de slaapkamer binnenkomt,
zitten daar een aantal familieleden. Bijna allemaal roken ze een sigaret. De champagneglazen zijn leeg. De
kamer ziet blauw van de rook. Het wiegje staat naast het bed. De baby slaapt. Een van de bezoekers roept
naar de vader: “Zo kerel, dat is een leuk zustertje voor een lekkere wasbeurt!”
I,1,2,3,4 6,7,8,9,10,11,12,13,14,15,...65
Powered by FlippingBook