CZW20120106 - page 9

PROEVE 2
7
Als verzorgende kom je te werken in verschillende branches en in diverse omstandigheden.
Soms werk je in een team, soms werk je alleen. Iedere werkomgeving is uniek en vraagt van jou
andere kwaliteiten. Soms wordt er meer van je gevraagd op het gebied van begeleiden, zoals in
de zorg voor dementerende ouderen, andere keren ligt het accent meer op verpleegtechnische
vaardigheden en instructie, zoals in de thuiszorg. Waar je ook komt te werken, je verleent zorg op
basis van zorgplannen. Dit betekent ook dat je zelf zorgplannen opstelt of bestaande zorgplannen
bijstelt. In deze fase van de opleiding worden competenties in nieuwe, meer complexe situaties
aangetoond en zet je verworven kennis, vaardigheden en houding uit fase 1 in.
De competenties die je inzet bij de uitvoering van de werkprocessen spelen een belangrijke rol
in je ontwikkeling tot zelfstandig beroepsbeoefenaar. Sommige competenties zijn specifiek voor
bepaalde situaties, zoals het met druk en tegenslag omgaan. Andere competenties gelden overal.
Bijvoorbeeld aandacht en begrip tonen en de zorg afstemmen op de behoeften en verwachtingen
van de zorgvrager, zijn competenties die in elke zorgsituatie van belang zijn.
Als verzorgende hou je ontwikkelingen binnen je werk bij. Dit heb je nodig om goede zorg te
kunnen bieden. Hierbij kun je denken aan wetgeving, zoals het wetsvoorstel dwang en drang of
de wet cliëntenrechten zorg of de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Als verzorgende werk je vaak in teamverband. Je werkt samenmet collega’s en andere disciplines
om de zorg af te stemmen. Je hebt dan niet alleen temakenmet je directe collega’s, maar
ook met bijvoorbeeld de arts of fysiotherapeut. Naast de omgangmet professionals in de zorg
betrek je ook mensen uit het sociale systeem van de zorgvrager in de zorg. In die samenwerking
zet je jouw communicatieve vaardigheden in en sta je open voor andere ideeën en (culturele)
opvattingen.
Oriënteren en Plannen
Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in
de proeve. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet
haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend
bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je begeleider. Maak vervolgens
je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.
Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.
GO / NO GO
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,...28
Powered by FlippingBook