12
Allround Verspaner
Begeleidersinformatie
Elk van deze onderdelen is opgebouwd uit drie typen kennis en vaardigheden. Die zijn als volgt te karakteriseren:
• Paraat hebben
: kennis van feiten en begrippen, reproduceren, routines, technieken.
• Functioneel gebruiken
: kennis van een goede probleemaanpak, het toepassen, het gebruiken binnen en
buiten het schoolvak.
• Weten waarom
: begrijpen en verklaren van concepten en methoden, formaliseren, abstraheren en
generaliseren, blijk geven van overzicht.
Aanvullende informatie over het referentiekader Meijerink en de toepassing ervan in de Mbo-opleidingen is te
vinden op de site
www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl.
Werken met de drieslag rekenen/wiskunde
Het leren van rekenen/wiskunde kan - in analogie met het taalonderwijs - in de vorm van een drieslag
plaatsvinden:
• Een deel van het leerproces vindt plaats in aansluiting op de vaktheoretische lessen en de dagelijkse
praktijk.
• Een deel van het leerproces vindt plaats in afzonderlijke reken/wiskundelessen.
• Een deel van het leerproces vindt plaats in individuele remediëringstrajecten.
Informatie voor docenten Nederlands
Nederlands in projecttaken
Aan het einde van zijn opleiding moet de student het vereiste taalniveau beheersen. Hulpmiddelen daarbij zijn:
• Een leerlijn Nederland die de ontwikkelingsgerichte activiteiten voor de beroepstaken aangeeft.
• De ontwikkelingsgerichte taalkaarten Nederlands die de student en de docent achtergrondinformatie geven.
Vereist taalniveau
In het kwalificatiedossier staat het vereiste taalniveau gericht op burgerschap en doorstroom.
MBO-1
MBO-2
MBO-3
MBO-4
Nederlands
2F
2F
2F
3F
Wat dit niveau inhoudt, is vastgelegd in het Referentiekader Taal en Rekenen
(http://www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl/nl/home/kaders-en-regels/referentiekader).
Beheersing van Nederlands is óók van belang voor de beroepsuitoefening. Daarom staan in het
kwalificatiedossier ook beroepsgerelateerde eisen aan taal. Deze eisen zijn te vinden in deel C en D.
Voor Mbo-opleidingen geldt het Referentiekader Taal en Rekenen van de commissie Meijerink. Hierin staat
beschreven wat studenten op verschillende momenten in hun schoolloopbaan op het gebied van taal en
rekenen moeten kennen en kunnen. Daarmee wordt het referentiekader een leidraad voor docenten en
onderwijsprogramma’s en vormt het de basis voor doorlopende leerlijnen taal en rekenen. Het doel van de
invoering van de referentieniveaus is het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden bij studenten.
Voor de beroeps- en projecttaken is niveau 2F vereist.