Actie/activiteiten
Debeoordelaar vraagt naar de activiteiten vande student:
• Welke activiteitenhad je geplandomde opdracht goeduit te voeren?
• Welke activiteitendaarvanheb je uitgevoerd?
• Welke handelingen heb je uitgevoerd?
• Als er wijzigingen zijngemaakt indemedia-uiting, welkewarendat en
opwelkemanier zijndezedoorgevoerd?
Resultaat
Debeoordelaar vraagt naar de resultaten vande student:
• Als er tijdens hetmakenwijzigingen zijngemaakt inhet product, welke
warendat enopwelkemanier zijndezedoorgevoerd?
• Wiewas (eind)verantwoordelijk voor de kwaliteit vanhet resultaat?
• Hoe reageerdede leidinggevende op het resultaat?
• Heb je het gevraagde kwaliteitsniveau kunnen halen?
• Waaruit blijkt dat je in je handelende competenties hebt getoond?
(gebruik deprestatie-indicatoren)
Reflectie
De student reflecteert ophet eigen handelen:
• Wat is gelukt?
• Wat is niet gelukt?
• Wat zegt het resultaat vande opdracht over jou als beginnend
beroepsbeoefenaar?
67
Bijlage 3RichtlijnenBeoordelingsgesprek