006121810005 - page 30

30
WERKTUIGBOUWKUNDE
Je inventariseert en onderzoekt als projectgroep alle vragen die bij je opkomen.
Denk aan:
“Kunnen wij zomaar bij ieder bedrijf onze BPV uitvoeren? Moeten wij nog aan
bepaalde eisen voldoen? Wat hebben de bedrijven ons aan leermogelijkheden te
bieden? Verdienen we ook iets en vinden we dat belangrijk? In welke opzichten is
het werken bij het BPV-bedrijf anders dan het leren op het ROC? Is een vreemde
taal nodig om met klanten of werknemers te communiceren?” Enzovoort.
Ook onderzoek je persoonlijke vragen als:
“Wat voor zin heeft deze BPV voor mij? Wat wil en kan ik tijdens de BPV gaan
leren? Wat voor werk wil ik gaan doen? Wil ik binnen of buiten werken? Wil ik
assisteren bij het ontwerpen, in de werkvoorbereiding, uitvoering of service en
onderhoud?
Wat heb ik een bedrijf te bieden? Welke kennis en vaardigheden bezit ik al? Welke
competenties heb ik al bruikbaar ontwikkeld?” Enzovoort.
De vragen en antwoorden noteer je in een onderzoeksverslag. Hierin zit dus een
groepsdeel en een persoonlijk deel.
Het verslag is het eerste document dat je in je projectdossier bewaart. Het project-
dossier is persoonlijk en kun je inrichten volgens het voorbeeld in bijlage 1. Aan het
einde van dit project heb je daarin alle bewijzen verzameld om aan te tonen dat je
voor de BPV bent geslaagd. De belangrijkste producten kun je overbrengen naar je
portfolio.
I...,20,21,22,23,24,25,26,27,28,29 31,32,33,34,35,36,37,38,39,40,...85
Powered by FlippingBook