BEGELEIDERSINFORMATIE
32
WERKTUIGBOUWKUNDE
Doel van de fase
Algemene oriëntatie op het fenomeen BPV.
De student onderzoekt:
• Wat weet en kan ik al? Ofwel, welke competenties heb ik al ontwikkeld?
Reflectie op wat geleerd is in de voorgaande projecten.
• Wat wil ik tijdens de BPV leren en welke werkprocessen moet ik daarvoor
uitvoeren?
• Welke bedrijven komen voor mij in aanmerking?
• Is een vreemde taal nodig om met klanten of werknemers te communiceren?
PROJECTBEGELEIDER
Wij adviseren deze oriënterende fase te laten uitvoeren met de projectgroep van de
voorliggende periode. De eerste BPV heeft een oriënterend en stimulerend karakter.
Laat de studenten zich bezinnen op welke vaardigheden, kennis en houdingsa-
specten ze reeds ontwikkeld hebben en naar welke werkprocessen hun voorkeur
uitgaat. Lees ook de handreikingen hieronder bij Loopbaan en Burgerschap.
Introduceer het aanleggen van een project-/BPV-dossier.
Dit kan conform het voorbeeld van bijlage 1.
COMMUNICATIE/NEDERLANDS
Het verslag wordt groepsgewijs gemaakt voor alle wij-vragen. De ik-vragen moeten
individueel uitgewerkt worden en aan het groepsverslag worden toegevoegd.
De studenten worden geacht de stappen van het communicatieschema goed toe te
passen. U kunt ze daarbij begeleiden en daarop beoordelen.
COMMUNICATIE/ENGELS
De student kan, met zijn projectgroep tijdens de oriënterende fase, onderzoeken
welke bedrijven internationaal opereren en wat dit voor de student betekent m.b.t.
de communicatie binnen het bedrijf. Hun bevindingen kunnen ze met elkaar delen.
LOOPBAAN EN BURGERSCHAP
De student kan hier ook reflecteren op eigen kwaliteit en motieven van zijn handelen.
Hij benoemt enkele dingen die hij met deze stage wil bereiken en reflecteert op wat
zijn sterke kanten zijn. Hij kan ook vaststellen wat hij in de eerste periode op school
zoal geleerd heeft en welke competenties hij beheerst. Deze gegevens verwerkt hij
dan in het persoonlijk deel van het verslag. (
Dimensie 2 Loopbaan
)
