95
Personenautotechnicus
BIJLAGE 1
Beoordelingsmethoden
Observatie
Een observatie heeft tot doel om vast te stellen of jij voldoet aan
de beoordelingscriteria van competent handelen. Tijdens een
‘observatie’ bekijkt de beoordelaar hoe jij handelt gedurende het
uitvoeren van je opdracht bij een werkproces. Alle competenties die
daarbij een rol spelen worden tijdens de observatie beoordeeld.
De observator let daarbij niet alleen op de prestatie-indicatoren uit
het kwalificatiedossier, maar ook op de mate waarin je je actief inzet,
en de manier waarop je kennis en vaardigheden toepast.
Vooraf zijn de momenten of de periodes waarin je via observatie
wordt beoordeeld, vastgelegd. In het beoordelingsformulier staat
aangegeven waaraan jouw gedrag moet voldoen. Vooraf is bepaald
of je de opdracht individueel uitvoert of samenwerkend in een
groep.
Het resultaat van de observatie, dus de beoordeling van jouw
‘gedrag’, wordt uitgedrukt door middel van D, A of G. Het resultaat
van de observatie telt mee in de eindbeoordeling van een
competentie.
1. Observatie
Doel
‘Observeren’ heeft tot doel om informatie te verzamelen over iemands
gedrag. Via het waarnemen van gedrag kan de observator vaststellen of
een student voldoet aan de bij de competenties gevraagde criteria, en/of
hij competent handelt bij het uitvoeren van een werkproces.
Werkwijze De methode van ‘observatie’ wordt ingezet om
gedrag
te beoordelen.
Gedurende de uitvoering van de kwalificerende leereenheid, dus
wanneer een student aan de werkprocessen werkt, wordt hij regelmatig
geobserveerd.
De observator, tevens beoordelaar, geeft tevoren aan wanneer hij
‘observatie’ inzet als beoordelingsmethode. Daarbij zijn vooraf het
doel en de criteria, ook wel de (prestatie-)indicatoren, vastgesteld.
Met andere woorden: wat wordt geobserveerd en waar moet dit aan
voldoen?
Elke beoordelaar neemt zo objectief mogelijk waar en stelt vast
of de student voldoet aan de gestelde eisen van een werkproces,
overeenkomstig het KD. Daarnaast observeert hij of een student zich
actief inzet en let hij op de manier waarop een student kennis en
vaardigheden toepast.
De beoordeling wordt uitgedrukt door middel van een D, A, of G.
Uitvoering Vooraf is bepaald of de student de opdracht individueel uitvoert of
samenwerkend in een groep.