14ZW4TACW

Tandartsassistent - Serie 2014 14ZW4TACW

Tandartsassistent Niveau 4

Competentiewijzer

Competentiewijzer (2014-ta-cw)

Opleiding: Tandartsassistent Niveau 4 Fase 1, 2 en 3

Artikelnummer 14ZW4TACW

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Assisterende in de Gezondheidszorg M. Weltevrede (ontwikkelteamleider) A. Hartman M. Hesselink

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Tandartsassistent

Inleiding Deze competentiewijzer is afgeleid van het kwalificatiedossier tandartsassistent 2011 - 2012 - 2013 en 2014. De competentiewijzer 2014 bevat alle competenties, componenten en werkprocessen die gedurende de drie fasen van je opleiding voorkomen. Het uitgangspunt is de competentie. Bij iedere competentie is aangegeven in welke werkprocessen de competentie voorkomt. Tevens staan de componenten en het eindgedrag beschreven. Het eindgedrag is afgeleid van de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Bij ieder werkproces staat vermeld in welke onderdelen (beroepsprestatie, voortgangsgesprek) deze competentie met componenten voorkomt, met vermelding van de fase. Bij iedere competentie is een opsomming gegeven van kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten. Dit is geen uitputtende lijst, maar dekt wel de werkprocessen, de bijbehorende competenties en componenten uit fase 1, 2 en 3. De competentiewijzer is bedoeld voor studenten en opleiders. De verwachtingen en eisen van het beroep en de opleiding in de desbetreffende fase komen door de competentiewijzer goed in beeld. Als student kun je voor jezelf vaststellen wat je sterke en minder sterke kanten zijn binnen de verschillende competenties en werkprocessen. De competentiewijzer is een handig hulpmiddel bij het formuleren van je leerdoelen in het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP). De lijst kan naar eigen inzicht aangevuld worden.

Opleiders kunnen de competentiewijzer gebruiken bij de ondersteuning van studenten in hun studieloopbaan.

Ontwikkelteam Tandartsassistent M. Weltevrede (ontwikkelteamleider) A. Hartman M. Hesselink

3

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Inhoud

Pagina

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

5

Competentie E: Samenwerken en overleggen

7

Competentie F: Ethisch en integer handelen

9

Competentie G: Relaties bouwen en netwerken

10

Competentie I: Presenteren

11

Competentie J: Formuleren en rapporteren

13

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

14

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

16

Competentie Q: Plannen en organiseren

18

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

19

Competentie S: Kwaliteit leveren

20

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

22

Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan

24

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

Werkprocessen:

1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de hulpvraag (BP 1.2, BP 2.4, BP 3.4) Componenten: interesse tonen, luisteren Eindgedrag: Je toont belangstelling voor de hulpvraag. Je vraagt door en neemt de tijd om aandachtig te luisteren naar de aard van de klachten. Je laat non-verbale signalen zien die aandacht en interesse tonen. 2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager (BP 1.1, BP 1.4, BP 2.2, BP 2.5, BP 3.2 ) Componenten: anderen steunen Eindgedrag: Je herkent wanneer de cliënt het moeilijk heeft voorafgaand of tijdens de behandeling. Je biedt de nodige ondersteuning.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de culturele achtergrond van groepen in de Nederlandse samenleving • • de verschillende en alternatieve communicatietechnieken • • aspecten van de beroepshouding • • verschillende observatietechnieken • • de communicatieve niveaus van de verschillende cliëntcategorieën • • de taken en verantwoordelijkheden van het beroep • • relevante organisaties en disciplines waarnaar verwezen kan worden • • de factoren die gedrag verklaren zoals leeftijd, leefstijl, cultuur en sekse • • de technieken voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie • • kenmerken van een vertrouwensrelatie • • methoden om gegevens te verzamelen • • de mogelijke betekenis van non- verbale signalen • • de regels van de Nederlandse taal

• • actief luisteren • • doorvragen als de boodschap niet helder is • • non-verbale en verbale communicatiemethoden en - technieken toepassen • • rekening houden met de positie van de cliënt • • controleren aan de hand van meerdere technieken of de cliënt jouw boodschap begrijpt • • je communicatie afstemmen op het niveau van de cliënt • • in je handelen rekening houden met de verschillen in leeftijd, leefstijl, cultuur en sekse • • sociale problematiek waaronder onder communicatiestijl daarop aanpassen • • een vertrouwensrelatie opbouwen • • je ondersteunend opstellen naar een cliënt en ‘naast’ hem staan • • situaties waarin de patiënt het moeilijk heeft ,herkennen • • gerichte observatietechnieken toepassen andere huiselijk geweld signaleren • • de oorzaken van miscommunicatie achterhalen en je gedrag en

• • open (naar anderen)

• • klantvriendelijk • • laagdrempelig • • inlevend • • respectvol • • reflectief • • zorgvuldig • • geïnteresseerd • • motiverend • • belangstellend • • alert

• • stimulerend • • empathisch

• • ...................

• • ...............................................

5

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie A: Beslissen en activiteiten initiëren (vervolg)

• • een open gesprekssituatie creëren • • direct en telefonisch met de patiënt goed communiceren • • professionele afstand bewaren • • samenvatten • • een relatie leggen tussen je persoonlijke waarden en je toekomstig beroep • • omgaan met de effecten van • • je gedrag op anderen • • je tolerant opstellen ten opzichte van een afwijkende mening • • duidelijk en in een rustig tempo Nederlands spreken

• • .......................................................

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie E: Samenwerken en overleggen

Werkprocessen:

1.1 Staat de zorgdrager te woord en kanaliseert de hulpvraag (BP 1.2, BP 2.4, BP 3.4) Componenten: anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je raadpleegt de behandelaar bij twijfel over de urgentie van een (acute) situatie en de noodzaak van een behandeling. 2.2 Assisteert de behandelaar bij tandheelkundige zorg (BP 1.1, BP 2.1, BP 3.1) Componenten: afstemmen Eindgedrag: Je overlegt tijdens de behandeling tijdig, duidelijk en regelmatig bij het aanreiken van de materialen.

3.3. Stemt de werkzaamheden af (BP 1.5, BP 2.1, BP 3.1) Componenten: afstemmen Eindgedrag: Je overlegt regelmatig met en consulteert collega’s en andere disciplines.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de verschillende vormen van het communicatieproces • • de werkzaamheden die verricht moeten worden • • de verschillende overlegvormen • • beschikbare informatiesystemen • • de principes van samenwerken • • verschillende disciplines en hun werkzaamheden • • verschillende vormen van informatieverstrekking • • protocollen en standaard vragenlijsten met betrekking tot vragen en klachten • • verbale en non-verbale communicatietechnieken • • sociale vaardigheden • • de werkzaamheden die verricht moeten worden • • de principes van four-handed dentistry • • de volgorde van behandelingen en werkzaamheden • • materialen en instrumenten • • bevoegdheden en verantwoordelijkheden van jezelf en collega’s/behandelaars • • de regels van feedback geven en ontvangen • • groepsprocessen en teameigenschappen • • verschillende vergadertechnieken

• • luisteren naar gevoelens en emoties van de cliënt • • feedback ontvangen en op constructieve wijze geven • • binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin je eigen standpunten uitleggen • • kenbaar maken wat je kwaliteiten, grenzen en valkuilen zijn • • betrokkenheid bij anderen tonen • • bijdragen aan een optimaal werkklimaat • • een functionele samenwerkingsrelatie hebben met een cliënt en met diens naasten • • het element van beroepshouding ‘respect tonen voor de cliënt’ integreren bij de uitvoering van je eigen taken • • in teamverband werken • • deelnemen aan (multidisciplinair) overleg • • gezamenlijk belang stellen boven je eigen belang • • gemaakte afspraken mondeling en schriftelijk helder samenvatten • • concessies doen waarbij je je eigen belang (deels)opoffert ten gunste van het belang van het team • • verschillende belangen overzien en op basis daarvan oplossingen aandragen die voor iedereen voordelen opleveren • • bemiddelen bij conflicten • • openstaan voor andermans ideeën • • je aan afspraken houden • • teamprestatie delen met anderen zonder jezelf voorop te stellen • • anderen complimenten geven

• • respectvol • • inlevend • • zorgvuldig • • hulpvaardig • • coöperatief • • motiverend

(voor anderen) • • initiatiefrijk • • proactief bij dilemma’s • • beleefd • • belangstellend

• • ...................

7

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie E: Samenwerken en overleggen (vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • vaktermen • • methoden van conflicthantering • • conflicthantering • • je grenzen als het gaat om het inschatten van de urgentie van een (acute) situatie en noodzaak van een behandeling • • de regels van de Nederlandse taal

• • open en duidelijk communiceren • • jouw grenzen inschatten • • protocollen en vragenlijsten invullen • • handelen naar de aanwijzingen van de behandelaar • • tijdig, duidelijk en regelmatig overleggen • • collega’s tijdig inschakelen en actief bij de behandeling of hulpvraag betrekken • • verbaal en non-verbaal op juiste wijze communiceren • • volgens de principes van four- handeddentistry werken • • de juiste materialen en middelen aanreiken • • deelnemen aan overlegvormen en vergaderingen • • formuleren en samenvatten • • initiatief nemen • • evalueren en reflecteren op de effectiviteit van jouw handelen met betrekking tot de samenwerking en het onderling overleg en hier actie op ondernemen • • gemaakte afspraken goed schriftelijk vastleggen

• • ...............................................

• • .......................................................

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie F: Ethisch en integer handelen

Werkprocessen:

1.1 Staat de zorgdrager te woord en kanaliseert de hulpvraag (BP 1.2, BP 2.4, BP 3.4) Componenten: anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je respecteert de cliënt. Je gaat discreet om met gevoelige/vertrouwelijke informatie en je handelt onbevooroordeeld.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de beroepscode • • de uitgangspunten van respectvol handelen • • de verschillende culturele achtergronden van cliënten • • de verschillende levensbeschouwingen van cliënten • • de verschillende seksuele voorkeuren van cliënten • • de normen en waarden van de branche, de organisatie en de beroepsgroep • • de wetgeving • • de wetgeving rond ethische dilemma’s • • sociale vaardigheden en uitgangspunten van respectvol handelen • • de principes van het beroepsgeheim • • uitgangspunten van de geheimhouding • • kenmerken van een vertrouwensrelatie • • technieken om een vertrouwensrelatie op te bouwen • • de normen en waarden van de cliënt

• • volgens de beroepscode handelen • • respectvol reageren op culturele en levensbeschouwelijke verschillen van de cliënten • • respectvol omgaan met verschillende seksuele voorkeuren van de cliënten • • sociale problematiek waaronder onder andere huiselijk geweld signaleren • • ‘respect tonen voor de cliënt’ • • open en duidelijk communiceren • • discreet omgaan met (privacy)gevoelige zaken • • anderen onbevooroordeeld tegemoet treden • • verschillende belangen onderscheiden • • beslissingen nemen • • het vertrouwen winnen van de cliënt • • emotionele ondersteuning vragen voor jezelf • • mondeling en schriftelijk aangeven wanneer werkzaamheden en gedrag afwijken van algemeen geldende waarden en normen • • beslissingen nemen waarbij je de gevolgen van verschillende belangen meeneemt • • relaties opbouwen op basis van vertrouwen en openheid • • beroepsgeheimen bewaren • • de cliënt onbevooroordeeld tegemoet treden • • respectvol reageren op culturele en levensbeschouwelijke verschillen van de patiënten • • veiligheid bieden

• • open naar anderen • • respectvol • • inlevend • • integer • • zorgvuldig • • eerlijk • • alert • • belangstellend • • beleefd • • proactief bij dilemma’s • • betrouwbaar • • voorkomend

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

9

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie G: Relaties bouwen en netwerken

Werkprocessen:

3.4 Voert beheertaken uit (BP 1.5) Componenten: relatienetwerk onderhouden en benutten Eindgedrag: Je onderhoudt contacten met leveranciers en dienstverleners. Je investeert in deze relaties met leveranciers.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de uitgangspunten van een goede samenwerkingsrelatie • • de verschillende communicatievormen • • de aspecten van werk en beroepshouding • • het voorraadsysteem • • methoden voor conflicthantering • • verschillende leveranciers, dienstverleners en disciplines en hun werkzaamheden • • de stappen voor het opbouwen van een relatie

• • gemakkelijk nieuwe contacten leggen • • voor bepaalde vragen de juiste personen/ organisaties benaderen • • verschillende communicatievormen toepassen • • je communicatieve gedrag afstemmen op de anderen • • bijdragen aan een optimaal werkklimaat • • een functionele samenwerkingsrelatie creëren • • de juiste beroepshouding laten zien • • privacy bewaken • • de juiste omgangsvormen gebruiken in contacten met anderen • • kenbaar maken wat je kwaliteiten, grenzen en valkuilen zijn • • betrokkenheid bij anderen tonen • • persoonlijke relaties opbouwen en onderhouden • • conflicten hanteren • • een juiste beroepshouding laten zien • • op een juiste manier gebruik maken van contacten c.q. relaties

• • open • • inlevend • • coöperatief • • beleefd • • collegiaal • • stimulerend

voor anderen

• • alert op

ontwikkelingen

• • stipt • • nauwgezet • • waakzaam

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie I: Presenteren

Werkprocessen:

1.2 Geeft voorlichting en advies (BP 1.2, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: duidelijk uitleggen en toelichten, betrouwbaarheid en deskundigheid uitstralen Eindgedrag: Je geeft voorlichting en advies. Je wekt vertrouwen op basis van je deskundigheid. Je legt zaken duidelijk en correct uit. Je gebruikt heldere taal. Je hanteert een goed spreektempo. 2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager (BP 1.1, BP 1.4, BP 2.2, BP 2.5, BP 3.2) Componenten: duidelijk uitleggen en toelichten, betrouwbaarheid en deskundigheid uitstralen Eindgedrag: Je presenteert jezelf als ter zake deskundig. Je wekt vertrouwen op basis van je deskundigheid. Je legt zaken duidelijk en correct uit. Je gebruikt heldere taal. Je hanteert een goed spreektempo.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de culturele en levensbeschouwelijke verschillen van de cliënten • • verschillende gedragsdeterminanten • • verschillende gesprekstechnieken • • verschillende voorlichtings-, advies- en instructiemethoden om informatie over te brengen • • de theoretische achtergrond van de onderwerpen waarover je advies, voorlichting en instructie geeft • • de theoretische achtergrond van behandelingen, complicaties en eventuele nabezwaren • • complicaties en eventuele nabezwaren • • motivatietechnieken • • overtuigingstechnieken • • verschillende presentatietechnieken • • interventies die ertoe bijdragen degestelde doelen te bereiken • • de regels van de Nederlandse taal • • verbale en non-verbale communicatie • • verschillende audiovisuele hulpmiddelen

• • voorlichting en instructie geven aan de cliënt, ouders en verzorgers van cliënten • • adviseren bij de aanschaf van hulpmiddelen • • betrouwbaarheid en deskundigheid uitstralen • • uit je kennis de relevante informatie filteren zodat de patiënt niet te veel of onnodige informatie krijgt • • instructie geven bij het aanleren van vaardigheden, gedragsregels en het gebruik van materialen en hulpmiddelen • • een duidelijke, gedetailleerde presentatie houden over relevante onderwerpen • • informatie en advies aanbieden op een aansprekende manier • • communiceren in helder Nederlands of een andere moderne vreemde taal, afgestemd op de doelgroep • • passend communiceren bij de situatie, met of zonder vaktermen • • actief deelnemen aan een discussie en hierin je standpunten uitleggen • • mondeling en schriftelijk verslag doen of informatie doorgeven of redenen aanvoeren vóór of tegen een specifiek standpunt • • motiveren • • overtuigen

• • representatief • • zorgvuldig • • open naar anderen • • klantvriendelijk • • laagdrempelig • • inlevend

• • respectvol • • planmatig • • initiatiefrijk • • motiverend, aanstekelijk

• • ...................

• • ...............................................

11

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie I: Presenteren (Vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • op een juiste en correcte wijze cliënten aanspreken • • het juiste spreektempo hanteren • • voorlichting en instructie geven waarbij hoofd- en bijzaken worden gescheiden • • de rode draad, ook na interruptie, vasthouden • • tijdens de presentatie de presentatie aanpassen

• • .......................................................

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie J: Formuleren en rapporteren

Werkprocessen:

3.5 Voert administratieve taken uit (BP 1.2, BP 2.2, BP 2.4, BP 3.1, BP 3.4) Componenten: nauwkeurig en volledig rapporteren Eindgedrag: Je verwerkt, archiveert en registreert relevante gegevens in dossiers/informatiesysteem. Je voert administratieve handelingen accuraat uit. Je verzorgt op correcte wijze de correspondentie/verwijsbrieven en recepten. Je voert financiële handelingen op een juiste manier uit.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de verschillende vormen van evaluatie • • de verschillende technieken m.b.t. overleggen en beargumenteren • • de regels van de Nederlandse taal • • behandeljournaals en protocollen • • verschillende manieren van systematische gegevens verzamelen en opslag van o.a. patiëntendossiers • • verschillende digitale rapportagesystemen die gebruikt worden • • de opzet en het protocol voor het voeren van een (medisch) anamnesegesprek • • veelvoorkomende tandheelkundige termen en de schrijfwijze daarvan • • de regels van de Nederlandse taal • • de relevante wetgeving • • de verschillende formulieren • • de regels en wetgeving met betrekking tot persoonsgegevens en het BSN • • de opzet van recepten • • de opzet van (verwijs)brieven

• • systematische gegevens op een mondelinge of schriftelijke manier verzamelen • • behandelgegevens handmatig en elektronisch vastleggen • • de relevante wetgeving toepassen • • administratieve, archiverings- en registratievaardigheden toepassen • • administratieve vaardigheden uitvoeren • • relevante informatie kort en bondig aan de juiste persoon rapporteren • • adequaat werken met gestructureerde vragenlijsten en protocollen • • omgaan met digitale patiëntendossiers • • rapporteren volgens het geldend protocol • • een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven • • samenvatten • • de Nederlandse taal spreken en schrijven • • herformuleren • • persoonsgegevens controleren en invoeren • • nieuwe zorgvragers inschrijven • • NAW-gegevens aanpassen • • recepten uitschrijven in opdracht • • (verwijs)brieven schrijven in opdracht • • hoofd- en bijzaken scheiden • • een (medische)anamneselijst invullen • • post verwerken

• • doelgericht • • kwaliteitsbe- wust • • loyaal • • flexibel • • zorgvuldig • • precies • • concreet en duidelijk

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

13

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

Werkprocessen:

1.1Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de hulpvraag (BP 2.4, BP 3.4) Componenten: vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Eindgedrag: Je kan bij ontvangst van de cliënt de klacht, de risicovolle of complexe situatie in kaart brengen en gebruikt daarbij je vakkennis.

2.3 Voert tandheelkundige behandelingen zelfstandig uit (BP 1.3, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: vakspecifieke manuele vermogens aanwenden Eindgedrag: Je voert op een deskundige wijze (be)handelingen uit. Je handelt bij bijzonderheden op de juiste wijze.

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep (BP 2.3, BP 2.5, BP 3.3) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je houdt vakkennis en vaardigheden bij. Je draagt je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over. Je gebruikt feedback om van te leren. Je neemt deel aan inhoudelijke beroepsmatige discussies.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • ICT • • de diverse doelgroepen • • de Wet BIG • • de regels bij hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken • • de principes van alginaat mengen en afdrukken • • de principes van sealen en cofferdam • • de mogelijke oorzaken en behandelingen van gevoelige tandhalzen • • de protocollen van tandheelkundige behandelingen met betrekking tot preventie, parodontologie, restauratieve tandheelkundige, extracties, prothetische tandheelkunde en endodontie • • het verloop en eventuele nabezwaren van tandheelkundige behandelingen • • de anatomie, fysiologie en pathologie van het hoofd/hals-gebied • • de theorie achter pijnklachten en spoedeisende situaties (bijvoorbeeld gebitsletsel)

• • snel informatie opnemen • • sociale vaardigheden toepassen

• • nauwkeurig • • planmatig • • coöperatief • • kwaliteitsbe- wust • • respectvol • • loyaal • • flexibel

• • standaard Nederlands luisteren, lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven (en alfabet) • • methodisch werken • • hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken • • kostenbewust en milieubewust werken • • veiligheidsrisico’s inschatten en onnodige risico’s voorkomen • • vakliteratuur lezen • • professionalisering van het beroep • • kennis en expertise overdragen aan collega’s en andere deskundigen • • deelnemen aan inhoudelijk beroepsmatige discussies • • snel de juiste informatie zoeken en verzamelen, zodat praktijkproblemen succesvol kunnen worden afgerond • • de consequenties van de ontwikkelingen overzien en de consequenties daarvan beschrijven • • wettelijke bepalingen naleven • • de regels voor hygiëne en ergonomie toepassen tijdens tandheelkundige behandelingen

• • inlevend • • reflectief • • zorgvuldig • • ambitieus • • weerbaar

• • milieubewust • • stipt, nauwge- zet • • gedisciplineerd • • alert op ontwik- kelingen • • gericht op feedback

• • ...................

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen (Vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de protocollen van de verschillende mogelijke tandheelkundige behandelingen • • het verloop, de kans op complicaties

• • handelen volgens de protocollen van tandheelkundige behandelingen met betrekking tot preventie, parodontologie, restauratieve tandheelkunde, prothetische tandheelkunde en endodontie • • alginaat mengen en afdrukken nemen bij een simulatiepatiënt • • een plaque- en kleurtest uitvoeren • • cofferdam aanbrengen en sealen bij een simulatiepatiënt • • fluoride-applicatie aanbrengen bij de patiënt • • de kennis van de anatomie/fysiologie en pathologie van het hoofd/hals gebied gebruiken • • de urgentie van de klacht of situatie juist inschatten • • je kennis inzetten om cliënten te helpen bij hun hulpvraag • • zelfstandig tandheelkundige (be) handelingen uitvoeren • • zelfstandig kleine tandtechnische handelingen uitvoeren (bijvoorbeeld kleine reparaties aan en polijsten van protheses) • • bij bijzonderheden op de juiste manier handelen • • deelnemen aan congressen, bij- en nascholing • • het juiste beroepsbeeld beschrijven

en eventuele nabezwaren van tandheelkundige behandelingen

• • de protocollen en de theoretische achtergrond van de (be)handelingen die je zelfstandig uitvoert • • de risico’s en mogelijke complicaties van de (be)handelingen die je zelf uitvoert en de manier waarop je hiermee om moet gaan • • de regels en wetgeving rondom het gebruik van röntgenstraling • • regels rondom het voeren van een discussie • • de termen en hun betekenis rondom professionalisering en deskundigheidsbevordering • • de mogelijkheden van vak- literatuur, congressen, bij- en nascholing

• • ...............................................

• • .......................................................

15

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

Werkprocessen:

1.2 Geeft voorlichting en advies (BP 1.2, BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5) Componenten: Geschikte materialen en middelen kiezen Eindgedrag: Je kiest voor en maakt gebruik van voorlichtings- en/of instructiemateriaal die aansluiten bij de vraag. Je zet het voorlichtings- en/of instructiemateriaal op een professionele wijze in. 2.1 Maakt de behandelruimte, materialen en instrumentarium gereed voor de behandeling (BP 1.1, BP 1.5, BP 2.1, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorgdragen voor materiaal en middelen Eindgedrag: Je gebruikt de juiste materialen en middelen. Je zorgt ervoor dat de materialen schoon en goed onderhouden zijn. Je ruimt de ruimte netjes op. 2.3 Voert tandheelkundige behandelingen zelfstandig uit (BP 1.3, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je bent goed op de hoogte van de werking van de materialen en middelen die je gebruikt. Je zet de materialen en middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in.

3.4 Voert beheertaken uit (BP 1.1, BP 1.5) Componenten: goed zorgdragen voor materiaal en middelen Eindgedrag: Je bestelt tijdig de benodigde en juiste materialen en middelen. Je controleert het geleverde materiaal. Je let op de vervaldata. Je bergt de materialen en middelen op de juiste wijze op. Je zorgt ervoor dat apparatuur goed onderhouden is.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • voorlichting, advies- en instructievaardigheden • • relevante doelgroepen • • de verschillende materialen en hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij het geven van advies en voorlichting • • de verschillende instrumenten, materialen en middelen die men gebruikt bij de tandheelkundige behandelingen: • • preventieve behandelingen • • parodontologie • • restauratieve behandelingen • • extracties • • prothetische behandelingen • • endodontische behandelingen

• • op passende wijze gebruik maken van hulpmiddelen, zoals folders en andere ondersteuningsmaterialen • • advies geven en beargumenteren bij het aanschaffen van nieuwe materialen en middelen • • gebruik maken van diverse kennis- en informatiebronnen • • de toekomstige behoeften aan materialen en middelen overzien en passende maatregelen treffen • • praktisch nut en inzetbaarheid van materialen en middelen beoordelen • • voorlichting, advies- en instructievaardigheden gericht toepassen

• • planmatig • • precies

• • consequent • • kwaliteitsbe- wust • • kostenbewust • • milieubewust • • gedisciplineerd • • nauwgezet • • efficiënt

• • ...................

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie L: Materialen en middelen inzetten (Vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de WIP-richtlijnen • • de middelen ten behoeve van infectiepreventie • • de onderhoudsprotocollen • • de protocollen met betrekking van klaarleggen van instrumenten, materialen en middelen • • de protocollen met betrekking tot reiniging, onderhoud en opruimen • • de regelgeving met betrekking tot hygiëne, veiligheid, Arbo, milieu en ergonomie • • de (ver)werking van tandheelkundige materialen en middelen o.a. vulmaterialen, adhesieven, cementen, afdrukmaterialen • • de verschillende voorlichtingsmaterialen en -middelen • • de verschillende materialen en middelen die gebruikt worden bij tandheelkundige behandelingen • • verschillende voorraadbeheersystemen

• • instrumenten, materialen en middelen effectief klaarzetten, gebruiken, reinigen, onderhouden en opruimen • • materialen mengen en verwerken • • werken volgens de regelgeving met betrekking tot hygiëne, veiligheid, Arbo, milieu en ergonomie • • juiste materialen en middelen kiezen • • de verschillende materialen en middelen op een doeltreffende en doelmatige inzetten tijdens tandheelkundige behandelingen • • voorraad juist beheren • • goed zorg dragen voor materialen en middelen • • de WIP-richtlijnen toepassen • • apparatuur goed onderhouden

• • .......................................................

• • ...............................................

17

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie Q: Plannen en organiseren

Werkprocessen:

3.3 Stemt de werkzaamheden af (BP 1.5, BP 2.1, BP 3.1) Componenten: activiteiten plannen, tijd indelen Eindgedrag: Je zorgt ervoor dat activiteiten goed op elkaar zijn afgestemd. Je plant de werkzaamheden in een logische volgorde met een realistische tijdsplanning.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de volgorde van de activiteiten tijdens het opstarten en afsluiten van de werkdag • • de volgorde waarin tandheelkundige behandelingen worden uitgevoerd • • de opzet van standaarden en protocollen • • verschillende methoden om werkzaamheden te plannen en te organiseren • • de werkzaamheden, taken en bevoegdheden van de verschillende medewerkers in de tandheelkundige praktijk • • de benodigde tijd per behandeling • • de benodigde techniektijd en de • • volgorde van de tandtechnische • • handelingen van behandelingen • • relevante wet- en regelgeving

• • methodisch plannen • • prioriteiten stellen • • evalueren en bijstellen • • de verschillende (activiteiten) werkzaamheden op elkaar afstemmen • • planmatig • • de relevante wet- en regelgeving toepassen • • een overzicht maken van de diverse taken en hiervoor een planning maken • • problemen of knelpunten signaleren die de voortgang belemmeren en met oplossingen komen • • de activiteiten tijdens het opstarten en afsluiten van de werkdag goed op elkaar afstemmen • • rekening houden met de tijdsplanning • • bij het plannen van werkzaamheden rekening houden met de volgorde waarin tandheelkundige behandelingen plaatsvinden • • eigen werkzaamheden afstemmen met de werkzaamheden van collega’s • • ervoor zorgen dat alle benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd kunnen worden uitgevoerd • • een reeks behandelingen inplannen, rekening houdend met de techniekfases • • coördineren • • werkzaamheden overdragen

• • planmatig • • zorgvuldig

• • klantvriendelijk • • laagdrempelig • • kwaliteitsbe- wust • • flexibel • • coöperatief • • stipt, nauwge- zet • • proactief bij dilemma’s

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

Werkprocessen:

1.2 Geeft voorlichting en advies (BP 1.2, BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5 en voortgangsgesprek) Componenten: behoeften en verwachtingen achterhalen, aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je luistert actief. Je vraagt door naar wensen en behoeften.

Je stemt de informatie af op de vermogens van de cliënt. Je vraagt de cliënt of de verstrekte informatie duidelijk is.

2.4 Begeleidt en informeert de zorgvrager (BP 1.1, BP 1.4, BP 2.2, BP 2.5, BP 3.2) Componenten: aansluiten bij behoeften en verwachtingen, klanttevredenheid in de gaten houden Eindgedrag: Je vraagt aan de patiënt of de behandeling naar verwachting verloopt. Je checkt of de begeleiding en informatie aansluiten bij de behoeften en verwachtingen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de basisprincipes over klantgericht werken • • de diverse culturele/religieuze/ sociale achtergronden van cliënten • • de verschillende vormen van het communicatieprocessen • • verschillende sociale achtergronden van de cliënten • • communicatievaardigheden • • waarden en normen die te maken hebben met culturele verschillen • • de verschillende benaderingswijzen • • de principes van juist Nederlands spreken • • verschillende ontwikkelingsniveaus en leeftijdsgroepen en de daarbij behorende ontwikkeling

• • actief de zorgbehoeften en wensen van de cliënt achterhalen • • jezelf dienstverlenend opstellen en de belangen van de belangen van de cliënt voor zover mogelijk centraal stellen • • goede service verlenen • • actief luisteren • • jezelf proactief opstellen in het doorvragen naar de wensen van de klant en het aanbieden van ongevraagde extra service • • doorvragen als de boodschap niet helder is • • non-verbale en verbale communicatiemethoden en -technieken afstemmen op het communicatieniveau van de cliënt • • controleren of je aan de verwachtingen hebt voldaan • • een open gesprekssituatie creëren • • duidelijk aangeven wat de cliënt wel en niet kan verwachten • • aan de hand van meerdere technieken controleren of de cliënt je boodschap begrijpt • • communiceren in helder Nederlands, afgestemd op de doelgroep • • rekening houden met de verschillen in leeftijd, leefstijl, cultuur en sekse • • sociale problematiek waaronder huiselijk geweld signaleren • • aansluiten bij de behoeften en verwachtingen van de patiënt • • zorgen dat de patiënt tevreden is over de benadering • • de verantwoordelijkheid aanvaarden voor gemaakte fouten en daar constructief gebruik van maken • • snel en adequaat actie ondernemen om klachten te verhelpen

• • doelgericht • • kwaliteitsbe- wust • • planmatig • • zorgvuldig • • alert • • consequent • • proactief • • empathisch • • klantvriendelijk • • representatief • • beleefd • • belangstellend • • respectvol

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

19

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie S: Kwaliteit leveren

Werkprocessen:

2.3 Voert tandheelkundige behandelingen zelfstandig uit (BP 1.3, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: kwaliteitsniveaus halen Eindgedrag: Je richt je op het in één keer goed en correct uitvoeren van een tandheelkundige (be)handeling. Je kent en gebruikt de bijbehorende kwaliteitseisen van de tandartspraktijk.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de kwaliteitseisen bij de betreffende werkzaamheden van de organisatie • • je eigen grenzen als het gaat om het zelfstandig uitvoeren van (be) handelingen • • de Wet BIG • • de regels bij hygiënisch, veilig en ergonomisch verantwoord werken • • de g van alginaat mengen en afdruk- ken • • de principes van sealen en coffer- dam • • de mogelijke oorzaken en behande- lingen van gevoelige tandhalzen

• • de kwaliteitseisen van de eigen organisatie toepassen • • de kwaliteit van de zorgverlening bewaken en verbeteren • • knelpunten tijdig signaleren en rapporteren • • werkzaamheden verrichten die voldoen aan de kwaliteitseisen die het beroep en • • een reële inschatting maken wanneer je anderen in moet schakelen of om advies moet vragen • • nieuw geleerde competenties toepassen • • feedback geven en ontvangen • • inspelen op de behoefte van het werkveld • • Nederlandse spreek- en schrijfvaardigheden toepassen • • tijdens stress kwaliteitseisen handhaven • • je werkzaamheden toetsen en beschrijven aan de hand van geldende kwaliteitsnormen • • kansen signaleren om de kwaliteit van diensten, producten of processen te verbeteren • • aan anderen duidelijk maken welke kwaliteit van hen verwacht wordt • • zelfstandig acties ondernemen om tekortkomingen in vaardigheid op te vullen de organisatie aan jou stellen • • werken volgens procedures

• • doelgericht • • planmatig • • analyserend • • proactief • • motiverend • • stimulerend • • kwaliteitsbe- wust • • zorgvuldig • • innovatief • • gericht op feedback • • stipt • • nauwgezet • • waakzaam

• • ...................

20

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie S: Kwaliteit leveren (Vervolg) Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de verschillende protocollen, instrumenten, materialen en

• • de grenzen van jouw bekwaamheid en bevoegdheid aangeven en daarbinnen handelen • • wettelijke bepalingen naleven • • de regels voor hygiëne en ergonomie toepassen tijdens tandheelkundige behandelingen • • op de juiste manier alginaat mengen en afdrukken nemen bij de simulatiepatiënt • • op de juiste manier een plaque- en kleurtest uitvoeren • • op de juiste manier cofferdam aanbrengen en sealen bij de simulatiepatiënt • • op de juiste manier fluoride-applicatie aanbrengen bij de patiënt • • veiligheidsrisico’s inschatten en onnodige risico’s voorkomen • • instrumenten, materialen en middelen effectief en goed klaarzetten, gebruiken, reinigen, onderhouden en opruimen • • op de juiste manier röntgenfoto’s nemen bij de patiënt • • op de juiste manier tandtechnische handelingen uitvoeren • • jouw eigen kwaliteit bewaken en die van anderen • • jouw kennis inzetten om dingen te verbeteren • • toezien op de naleving van protocollen en richtlijnen • • protocollen maken en verbeteren

middelen die men gebruikt bij de tandheelkundige behandelingen: - preventieve behandelingen - parodontologie - restauratieve behandelingen - prothetische behandelingen - endodontische behandelingen - extracties • • de kwaliteitseisen van de eigen organisatie • • de wet- en regelgeving rondom het maken van röntgenfoto’s • • de principes van het maken van röntgenfoto’s • • de principes rondom tandtechnische handelingen • • de protocollen en richtlijnen van de praktijk en beroepsgroep • • de methoden van bewaking/ bevordering van de kwaliteit van de uitoefening van het beroep • • zelfstandig acties ondernemen om tekortkomingen in kennis op te vullen • • het werkveld • • feedbackvaardigheden • • de Nederlandse taal

• • ...............................................

• • .......................................................

21

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

Werkprocessen:

1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de hulpvraag (BP 1.2, BP 2.4, BP 3.4) Componenten: werken conform voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je maakt gebruik van standaard vragenlijsten en protocollen. 2.2 Assisteert de behandelaar bij tandheelkundige zorg (BP 1.1, BP 2.1, BP 3.1) Componenten: werken conform de voorgeschreven procedures,instructies opvolgen, werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen Eindgedrag: Je werkt volgens protocollen van de praktijk. Je volgt instructies van de behandelaar op. Je gebruikt instrumenten en middelen. Je bedient apparatuur volgens werkinstructies volgens werkinstructies van de praktijk. Je houdt je aan de wet- en regelgeving. 2.3 Voert tandheelkundige behandelingen zelfstandig uit (BP 1.3, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: werken conform de voorgeschreven procedures,werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen Eindgedrag: Je voert in opdracht van de behandelaar tandheelkundige (be)handelingen uit volgens protocollen en richtlijnen van de praktijk. Je handelt volgens milieu- en veiligheidsregels. Je houdt je aan de wet- en regelgeving. 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg (BP 2.3, BP 3.3) Componenten: werken conform de voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je houdt jezelf aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en wettelijke richtlijnen. Je stimuleert anderen zicht ook te houden aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en wettelijke richtlijnen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • (veiligheids)voorschriften en veilig gebruik van materialen en middelen • • de specifieke wet- en regelgeving in het dagelijks werk • • de regels bij hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken • • de regels van de Nederlandse taal • • de protocollen die van toepassing zijn tijdens het assisteren van de behandelaar • • de protocollen die van toepassing zijn tijdens het zelfstandig uitvoeren van (be)handelingen • • je verantwoordelijkheid • • gespreksvaardigheden

• • materialen en hulpmiddelen op een veilige manier gebruiken • • methodisch werken • • administratieve, archiverings- en registratievaardigheden toepassen • • Nederlandse spreek- en leesvaardigheden toepassen • • door de protocollen de kwaliteit van jouw eigen werk inzien

• • zorgvuldig • • nauwkeurig • • ordelijk • • gedisciplineerd

• • waakzaam • • planmatig • • coöperatief • • deskundig

• • ...................

22

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen Kennis. Je kent Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de protocollen over het gebruik van instrumenten, materialen en middelen • • de werking en de manier van gebruiken voor de (rand)apparatuur die in de praktijk aanwezig is • • de WIP-richtlijn en andere wettelijke bepalingen met betrekking tot het assisteren van de behandelaar • • de regelgeving met betrekking tot veiligheid, Arbo, milieu en kwaliteitszorg • • de ergonomische principes • • de anatomie, fysiologie en pathologie die nodig is voor het assisteren van de behandelaar tijdens: - preventieve behandelingen parodontologische behandelingen - implantologische behandelingen - kaakchirurgische behandelingen - orthodontische behandelingen • • de wetgeving, anatomie, fysiologie en pathologie die nodig is voor het zelfstandig uitvoeren van: - droogleggen van het werkterrein - sealen - plaque-kleurtest - polijsten - aanbrengen van fluoride- applicaties - polijsten van protheses - maken van röntgenfoto’s - tandtechnische handelingen • • procedures rondom kwaliteitsverbetering • • de kwaliteitseisen van de eigen organisatie • • begrippen rondom kwaliteitszorgsystemen en hun betekenis • • je verantwoordelijkheid • • het belang van beschreven procedures en richtlijnen voor de praktijk - restauratieve behandelingen - prothetische behandelingen - endodontische behandelingen - extracties - alginaat mengen - afdrukken nemen

• • de behandelaar op een professionele manier assisteren bij: - preventieve behandelingen - parodontologische behandelingen - restauratieve behandelingen - prothetische behandelingen - endodontische behandelingen - implantologische behandelingen - kaakchirurgische behandelingen - orthodontische behandelingen - werken volgens de protocollen en de WIP-richtlijn - instructies van de behandelaar opvolgen - ergonomisch verantwoord werken - werken volgens voorgeschreven procedures, protocollen en wettelijke richtlijnen tijdens het assisteren van de behandelaar - protocollen, regelgeving en (veiligheids) voorschriften gebruiken bij het uitvoeren van zelfstandige behandelingen - materialen en hulpmiddelen op een veilige manier gebruiken • • een aantal zelfstandige (be)handelingen volgens instructies uitvoeren, zoals: - droogleggen van het werkterrein - sealen - plaque-kleurtest - polijsten - aanbrengen van fluoride-applicaties

- alginaat mengen - afdrukken nemen

- polijsten van protheses - maken van röntgenfoto’s - tandtechnische handelingen

• • verbeteringen aangeven • • verbeteringen doorvoeren • • toezien op de naleving van protocollen

• • .......................................................

• • ...............................................

23

Competentiewijzer

Tandartsassistent

Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan

Werkprocessen:

1.1 Staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de hulpvraag (BP 2.4, BP 3.4 en voortgangsgesprek) Componenten: effectief blijven presteren onder druk Eindgedrag: Je blijft, ook in stressvolle situaties, onvoorziene of spoedeisende situaties, gericht op het werk en de zaken die gedaan moeten worden.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • het verschil tussen belangen en spanningen • • je eigen grenzen bij druk en tegen- slag • • begrippen zoals macht/onmacht, spanning en stress en hun onder- linge verhoudingen • • de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de tandartsas- sistent • • de rechtspositie van de tandartsas- sistent • • de veiligheidsvoorschriften / Arbo- normen • • manieren om incidenten te melden • • gespreksvaardigheden • • verschillende oorzaken en gevolgen (lichamelijk en psychosociaal) van probleemgedrag • • de richtlijn rondom tandletsel

• • met (tijds)druk en tegenslag omgaan • • je eigen gevoelens goed hanteren • • je eigen grenzen bewaken • • in stressvolle situaties gericht blijven op het werk en de zaken die gedaan moetenworden • • een professionele houding aannemen bij spanning en stress • • collegiale ondersteuning aanvaarden bij spanning en stress • • afstand nemen om stil te staan bij je eigen gedrag • • open staan voor feedback van de cliënt • • de grenzen van je bekwaamheid en • • bevoegdheid aangeven en daarbinnen handelen • • bij twijfel over je bevoegdheid en/of bekwaamheid de handeling niet uitvoeren en dit voorleggen aan je leidinggevende • • je taken, werkzaamheden en bevoegdheden omschrijven(functiebesch rijving)

• • alert • • consequent • • planmatig • • initiatiefrijk

• • flexibel • • stabiel • • reflectief • • open

• • coöperatief • • zelfbewust

• • stressbestendig • • aanspreekbaar op je gedrag

• • ...................

• • ...............................................

24

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan (Vervolg) Kennis. Je kent Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • agressie hanteren • • sociale problematiek waar onder huiselijk geweld signaleren • • de motivatietechnieken toepassen • • onder druk vriendelijk blijven en conflicten vermijden • • tegenslag accepteren en direct kijken naar andere middelen om je doel te bereiken • • flexibel zijn • • Nederlands spreken en een gesprek voeren • • bij de evaluatie rustig kritiek ontvangen • • bij spanning naar oplossingen zoeken • • zorgvuldig omgaan met onmacht of onvermogen • • een kritische houding tonen ten aanzien van verschillende belangen en dit onderbouwen • • een professionele houding aannemen bij spanning en stress • • bij moeilijk hanteerbaar gedrag professioneel blijven handelen • • collegiale ondersteuning aanvaarden bij spanning en stress • • afstand nemen om stil te staan bij je eigen gedrag • • er voor zorgen dat de (fysieke) belasting van het werk binnen de toelaatbare proporties blijft • • agressie hanteren • • conflicten hanteren • • onvoorziene situaties verklaren vanuit kennis van de specifieke doelgroep en kritiek als een suggestie voor ontwikkeling/verbetering zien

• • .......................................................

25

Competentiewijzer

Tandartsassistent

26

Zorg & Welzijn serie 2014

Tandartsassistent Niveau 4 Fase 1 Leerprestaties 1.1 Assisteren aan de stoel bij de meest voorkomende behandelingen 1.2 Intake en uitvoeren van eenvoudige administratieve handelingen 1.3 Zelfstandig uitvoeren van eenvoudige handelingen 1.4 Geven van voorlichting en instructie 1.5 Opstarten, afsluiten van de werkdag en beheren van de voorraad, etc. Fase 2 2.1 Assisteren aan de stoel bij diverse behandelingen 2.2 Zelfstandig uitvoeren van (be)handelingen en tandtechnische verrichtingen 1 2.3 Verbeteren van eigen vakdeskundigheid 2.4 Intake bij veelvoorkomende vragen en/of klachten 2.5 Advies, voorlichting en instructie geven Voortgangsgesprek Fase 3 3.1 Assisteren aan de stoel bij complexe behandelingen 3.2 Zelfstandig uitvoeren van (be)handelingen en tandtechnische verrichtingen 2 3.3 Professionaliseren 3.4 Intake bij complexe vragen en/of klachten

artikelnummer: 14ZW4TACW

Made with