Uitvoeren
A Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht die je van je
leidinggevende hebt gekregen
Vraag instructie over hoe je de werkopdracht moet uitvoeren
Maak een werkplanning voor de opdracht die je gekregen hebt. Gebruik hiervoor de 5
W’s
Vraag om hulp bij onduidelijkheden
B Neem deel aan een overleg waarin werkzaamheden worden besproken en afgestemd.
Neem deel aan het overleg
Stem je werkzaamheden af met de cliënt of collega(‘s)
Vraag feedback op je bijdrage aan het overleg
Na de uitvoering van je werkopdracht, ga na of je volgens je werkplanning hebt gewerkt.
Werk aan de opdracht volgens je planning.
Controleer regelmatig of je nog volgens je planning werkt.
Je vraagt regelmatig feedback aan je begeleider(s), collega’s en medestudenten.
Je stelt zo nodig je planning en de uitvoering bij.
Controleren
Controleer met je werkbegeleider of je alles gedaan hebt. Gebruik hiervoor je POP en
planning.
Heb je volgens je planning gewerkt?
Heb je het resultaat bereikt? Gebruik hiervoor de beschrijving van de opdracht
Evalueren
Evalueer met je begeleider het oefenen van het opstellen van een werkplanning. Laat je
beoordelingslijst invullen door je begeleider en zorg ervoor dat je feedback krijgt.
Oefenopdracht B1-K1-WP1 Bereidt werkzaamheden voor en stemt af
Opleiding dienstverlening niveau 2
Voortgangsbeoordelingslijst werkproces 7 Voert eenvoudige onderhouds- en
herstelwerkzaamheden uit
Naam student:
Cohort: