Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  110 / 122 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 110 / 122 Next Page
Page Background

110

Middenkaderfunctionaris bouw en infra

Bijlage 11

Niveaubepaling schrijfvaardigheid

Niveaubepaling Schrijven Nederlands 2F-3F-4F

Naam student:

Naam beoordelaar:

Opleiding:

Crebo:

Vereist niveau:

ROC

Opdracht

Kwalificerend

Ontwikkelingsgericht

STAP1 Bepaal het niveau van de opdracht en kruis in de betreffende kolom één van de (beroeps)producten aan.

Bij een kwalificerende beoordeling dient het niveau van de opdracht te voldoen aan het vereiste niveau van de opleiding.

Niveau

2F

3F

4F

Omschrij-

ving

niveau

opdracht

Tekst met simpele, lineaire opbouw over

vertrouwde onderwerpen binnen (beroeps)

opleiding en/of maatschappij.

Gedetailleerde tekst over onderwerpen uit

(beroeps)opleiding en/of maatschappij met

informatie en argumenten uit verschillende

bronnen.

Goed gestructureerde teksten over allerlei

onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en/of

van maatschappelijke aard. Relevante belang-

rijke kwesties en standpunten uitgebreid

uitwerken en ondersteunen met redenen en

voorbeelden.

(Beroeps)

product

n.a.v.

opdracht

informele brief

zakelijke brief

email

……………

notities,

berichten

instructies

advertentie

aantekeningen

……………

verslag

werkstuk

collage

muurkrant

……………

informele brief

zakelijke brief

email

……………

notities,

berichten

langere

instructies

advertentie

aantekeningen

……………

verslag

betogende

tekst

artikel

samenvatting

uit verschil-

lende bronnen

……………

zakelijke brief

met complexe

informatie

e-mail

……………

notities,

berichten van

belang voor

derden

gedetail-

leerde

aantekenin-

gen

waarheids-

getrouwe

aantekenin-

gen

……………

verslag,

werkstuk over

complexe

onderwerpen

artikel uit

verschillende

bronnen

beschouwende

of betogende

tekst met

verband tussen

afzonderlijke

onderwerpen

samenvatting

van lange,

complexe tekst

……………

STAP2 Stel vast of de student de opdracht inhoudelijk voldoende heeft uitgevoerd.

Let daarbij op of DOEL/DOELEN bereikt zijn.

Goed / Voldoende

GO (ga verder met beoordeling)

Onvoldoende

NO GO (= cijfer 1)

GO?

STAP3

Kruis (1x per rij) het getoonde gedrag aan.

Kenmerken

taakuitvoe-

ring

Criteria 2F*

Criteria 3F*

Criteria 4F*

* De drie niveaus zijn cumulatief: een student op een hoger niveau beheerst alle vaardigheden die op een lager niveau genoemd worden.

Afstemming

op publiek

Je past je woordgebruik en toon aan.

Je taalgebruik is consequent en past binnen de

gegeven situatie qua toon, doel en genre.

Je taalgebruik en stijl past goed bij je publiek

en de situatie.

Samenhang

Je gedachtegang is logisch en voor de lezer

meestal te volgen.

Je gedachtelijn is logisch en consequent en

voor de lezer goed te volgen.

Je geeft je (complexe) gedachtegang goed en

helder weer.

Je tekst is geordend in inleiding – kern – slot.

Ook zijn er goede alinea’s met inhoudelijke

verbanden.

Je verbindt de delen van de tekst tot een

samenhangend geheel.

Je geeft in je betoog duidelijk aan wat

hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is en

maakt onderscheid in relevante en niet-rele-

vante argumenten.

Je gebruikt meestal juiste verwijzingen.

Je gebruikt juiste verwijzingen.

De verwijzingen in je tekst (ook noten,

bronnen en bijlagen) zijn compleet en correct.

Je gebruikt veel voorkomende voeg- en

verbindingswoorden (o.a. als, hoewel) correct.

Je gebruikt juiste verbindingswoorden.

Je gebruikt de juiste verbindings- en signaal-

woorden in lange, samengestelde zinnen, die

voor de lezer goed te begrijpen zijn.

Woordge-

bruik en

woorden-

schat

Je varieert het woordgebruik, maar je maakt

nog fouten in minder frequent voorkomende

woorden en uitdrukkingen.

Je varieert het woordgebruik en voorkomt

herhaling van woorden. Je gebruikt eigenlijk

altijd de juiste woorden.

Je hebt geen merkbare beperkingen in

woordgebruik. Je woordgebruik is rijk en zeer

gevarieerd.

Spelling,

interpunctie

en gramma-

tica

Je schrijft de meeste onveranderlijke woorden

correct, maakt alleen nog fouten in aaneen-/

losschrijven van woorden.

Je maakt incidenteel een vergissing in een

onveranderlijk woord.

Je maakt geen vergissing in onveranderlijke

woorden.

Je schrijft de werkwoordsvormen correct,

behalve voltooide deelwoorden..

Je schrijft de werkwoordsvormen meestal

correct.

Je schrijft consequent de werkwoordvormen

correct.

Je gebruikt ook hoofdletters bij eigennamen

en directe rede correct.

Je gebruikt leestekens correct.

Je gebruikt alle leestekens correct.

Je schrijft korte zinnen correct, maar bij

langere zinnen maak je incidenteel nog

fouten.

Je maakt incidenteel een vergissing in de

zinsstructuur van samengestelde zinnen.

Je maakt zelden vergissingen in de zinsstruc-

tuur van lange, meervoudig samengestelde

zinnen.

Leesbaar-

heid

Je past de conventies van het (beroeps)

product correct toe, o.a.

- tussenkopjes

- witregels

Je past de conventies van het (beroeps)

product correct toe en stemt lay-out af op doel

en publiek.

Je past de conventies en lay-out van het

(beroeps)product bewust en consequent toe

om het begrip van de lezer te ondersteunen.

Aangekruis-

te criteria

per niveau

Aantal aangekruiste criteria 2F:

Aantal aangekruiste criteria 3F:

Aantal aangekruiste criteria 4F:

STAP4 Bepaal score en eindcijfer.

Score is totaal aantal aangekruiste criteria van het niveau van deze opdracht (zie stap 1) of criteria van een hoger niveau

(maximaal 11).

Eindcijfer wordt bepaald op basis van onderstaande tabel.

SCORE:

Score

11

10

9

8

7

≤ 6

=

=

=

=

=

=

Cijfer

10

8

6 = niveau van deze opdracht behaald

5

4

3

EINDCIJFER:

STAP5 Bepaal behaald niveau.

Niveau van de opdracht (zie stap 1) is behaald als de student

minimaal een 6 (= 80% van de vereiste criteria) heeft gescoord.

BEHAALD NIVEAU:

Onderbouwing van de beoordeling:

Handtekening beoordelaar:

Datum:

Handtekening student:

Datum:

TERUG NAAR INHOUD