StAP 3
uItVoerIng en Controle
33
Vervaardigen 2
bEgElEIdErSINFOrMAtIE
wikkelbuigen van staf en pijp
PraktIjk
1. Een juiste machinekeuze maken met de daarbij
behorende mogelijkheden van het wikkelbuigen
in relatie tot het te buigen werkstuk.
theorIe
1. Aan de hand van een werktekening een
werkplan opstellen, gericht op de fabricage
van werkstukken. Hierbij dient het volgende te
worden aangegeven:
– de werkvolgorde
– de materiaalaanvoer (onderdeel van de
logistiek)
– de voorbewerkingen en scheidende
technieken
– de voorbewerkingen van de afzonderlijke
onderdelen
– het samenstellen van de onderdelen (stellen
en aflassen)
– de wiskundige berekeningen die hierbij
moeten worden uitgevoerd
– de meetgereedschappen
– de meetmethode(n) voor het meten van
lengtematen en vorm- en plaatstoleranties
– de afwerking en oppervlaktebehandeling
2. Het wikkelbuigprincipe bij staaf- en
pijpmateriaal beschrijven.
3. de speciale toepassingen van het
wikkelbuigprincipe beschrijven.
4. de relatie tussen buigstraal, pijpdiameter,
wanddikteverandering, onrondheid, en
plooivorming omschrijven.
5. de volgende buigsystemen beschrijven:
doornloos buigen, buigen met doorninrichting,
en buigen met opdruksysteem, koud buigen en
warm buigen met de daarbij eventueel gebruikte
vulmiddelen.
6. de invloed van materiaalkeuze, soort bewerking
en smering van het buiggereedschap op het
buigproces beschrijven.
7. de invloed van de instelling van het
buiggereedschap op de kwaliteit beschrijven.
staf- en pijpwikkelbuigen
PraktIjk
1. Met wikkelbuigmachines werken, rekening
houdend met:
– de uitvoering van het werkstuk
– de vorm- en maateisen
– de te gebruiken materiaalsoort en -dikte
– de walsrichting van het te buigen materiaal
– de machinecapaciteit
– de uitvoering en specificatie
– voor- en nadelen van deze machine
theorIe
1. de diameter (in- en uitwendig), de neutrale lijn
en de omtrek (uitgeslagen lengte) van complexe
producten berekenen.
Productiefouten signaleren en de oorzaken hiervan
oplossen
PraktIjk
1. Oorzaken van storingen bij het zetten en
persbuigen herkennen.
2. Fouten opheffen bij het zetten en persbuigen.
3. Oorzaken van storingen bij het matrijs- en/of
vrijbuigen herkennen.
4. Fouten opheffen bij het matrijs- en/of vrijbuigen.