Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  79 / 113 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 79 / 113 Next Page
Page Background

79

Kerntaak 3: Voert onderhoud en reparatie uit

Reflectieverslag

In het reflectieverslag kijk je terug op de uitvoering van (een deel

van) je werkzaamheden bij een werkproces. Je legt uit wanneer en

welke kennis en vaardigheden je hebt ingezet, en je beschrijft welke

overwegingen je had en welke keuzes je hebt gemaakt. Maar je

competente handelen, staat voor de beoordelaar centraal.

Vooraf ligt vast over welke werkprocessen en competenties het

verslag zal gaan. Met het verslag toon je aan dat je competent

bent. De criteria waaraan dit moet voldoen, zijn omschreven in het

beoordelingsformulier. Ook ligt vast wanneer je een reflectieverslag

ter beoordeling moet inleveren.

Je schrijft het reflectieverslag aan de hand van de STARRT-methode

(zie bijlage 3).

De beoordeling van je competenties via het reflectieverslag, wordt

uitgedrukt met een O, V of G.

3. Reflectieverslag

Doel

Een reflectieverslag wordt als beoordelingsmethode ingezet om zicht te

krijgen op de mate van bewustzijn van de student over zijn competent

handelen. Reflecteren wordt o.a. ingezet voor het beoordelen van

zogenaamde ‘niet zichtbare’ competenties, bijv. ‘Ethisch en integer

handelen’ (F) of ‘Analyseren’ (M).

Werkwijze Een reflectieverslag wordt geschreven aan de hand van de STARRT-

methode (bijlage 3). Daarin beschrijft en verantwoordt de student de

keuzes die hij gemaakt heeft tijdens het uitvoeren van een werkproces.

Vooraf ligt vast bij welke werkprocessen en voor welke criteria de

student met behulp van een reflectieverslag, zijn competente handelen,

dient aan te tonen. Ook is vastgelegd wanneer de student een

reflectieverslag ter beoordeling aanbiedt.

De te beoordelen competenties en bijbehorende criteria zijn

omschreven in het beoordelingsformulier. De beoordelaar geeft aan

of onderliggende competenties via het reflectieverslag goed zijn

aangetoond. De beoordeling wordt uitgedrukt met de letters O,V of G.

Uitvoering De student schrijft een reflectieverslag voor een werkproces op het

moment dat alle activiteiten rondom dat werkproces zijn afgerond.

Een student schrijft een reflectieverslag altijd individueel. Hij blikt terug

op eigen gedrag: welke activiteiten zijn uitgevoerd, waarom, en welke

aspecten - persoonlijke inzichten, overwegingen, keuzes, gevoelens -

speelden een rol bij wat er gebeurde?