Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  81 / 113 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 81 / 113 Next Page
Page Background

81

Kerntaak 3: Voert onderhoud en reparatie uit

4. Beoordelingsgesprek

Doel

Het beoordelingsgesprek wordt als beoordelingsmethode ingezet om te

achterhalen welke overwegingen en keuzes een student gemaakt heeft

tijdens het uitvoeren van een werkproces. Daarnaast achterhaalt de

beoordelaar welke kennis en vaardigheden de student eventueel heeft

ingezet. Een beoordelingsgesprek leidt tot de (mede)beoordeling van

competenties.

Het beoordelingsgesprek als zelfstandige toetsvorm wordt gebruikt

voor de beoordeling van complexere leerdoelen of leerprocessen.

Daardoor wordt inzicht verkregen in de kennis, vaardigheden

en persoonlijke kwaliteiten van een student, die de beoordelaar

niet zelf heeft waargenomen of heeft kunnen waarnemen. In een

beoordelingsgesprek wordt zo nagegaan of de student bewust

competent is: hij weet waarom hij zo heeft gehandeld, dit is een

belangrijk aspect van competent zijn. Tevens kan in het gesprek

worden vastgesteld of het beroepsproduct authentiek is.

Werkwijze De student en zijn beoordelaar(s) voeren een gesprek over een

afgerond werkproces. In overleg wordt bepaald wanneer het

beoordelingsgesprek wordt gehouden en welke beoordelaar(s) daarbij

aanwezig zijn.

Elke beoordelaar focust zich op datgene wat beoordeeld wordt.

Daarbij is vooraf vastgesteld aan welke werkprocessen aandacht

wordt besteed, en volgens welke criteria de student zijn competent

handelen moet aantonen. De beoordelaar noteert de feiten die in

het gesprek naar voren komen en hoe die in verhouding staan tot de

geldende beoordelingscriteria van één of meer competenties binnen

het betreffende werkproces.

Zowel kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten, zoals de

houding van de student, worden integraal beoordeeld. De beoordeling

van competenties via een beoordelingsgesprek wordt uitgedrukt met

een O, V of G.

Uitvoering De student en zijn beoordelaar(s) houden een beoordelingsgesprek op

het moment dat alle activiteiten rondom een werkproces zijn afgerond.

In overleg wordt bepaald wanneer het beoordelingsgesprek wordt

gehouden en welke beoordelaar(s) daarbij aanwezig zijn.

Het beoordelingsgesprek wordt uitgevoerd met behulp van de

STARRT-methode (zie bijlage 4). De beoordelaars onderzoeken op

een gestructureerde manier door middel van vragen in hoeverre een

student voldoet aan criteria die van tevoren bekend zijn gemaakt.