CZW20120223 - page 15

13
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
PROEVE 2
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 2.4 Zet professionals in bij de uitvoering van activiteiten
B Aansturen
–– richting geven
P
Dit betekent dat:
• je duidelijke resultaatafspraken maakt met de (externe)
professional
zodat:
• deze gericht blijft op het bereiken van vooropgestelde
doelen.
Q Plannen en
organiseren
–– voortgang bewaken
P
Dit betekent dat:
• je de voortgang van de activiteit bewaakt en zonodig
bijstuurt
zodat:
• deelnemers optimaal begeleid worden door de (externe)
professional.
Werkproces 2.5 Organiseert en ondersteunt samenwerkingsverbanden
C Begeleiden
–– adviseren
T
Dit betekent dat:
• je adviezen geeft aan individuen/groepen over hoe ze zich
het beste kunnen organiseren
zodat:
• zij de juiste contacten leggen met personen of organisaties
die hun belangen kunnen behartigen.
D Aandacht en begrip
tonen
–– interesse tonen
P
Dit betekent dat:
• je belangstelling toont voor opvattingen en standpunten van
individuen/groepen
zodat:
• deelnemers openhartig hun vragen kunnen stellen en je het
advies over hoe zij zich het best kunnen organiseren hierop
afstemt.
H Overtuigen en
beïnvloeden
–– onderhandelen
–– overeenstemming
nastreven
T
Dit betekent dat:
• je verschillende belangen en mogelijkheden onderzoekt
• je overeenstemming nastreeft
zodat:
• individuen/groepen ervaren dat hun belangen goed behartigd
worden.
I Presenteren
–– enthousiasme uitstralen
P
Dit betekent dat:
• je dynamiek uitstraalt
• je in contacten een bevlogen indruk maakt
zodat:
• individuen en groepen geprikkeld worden om bij te dragen
aan een passende organisatie- en communicatiestructuur.
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22
Powered by FlippingBook