128
pLaatweRkeR
S
Situatie
• waar maak je het werkstuk? (school/bedrijf)
• Voor wie maak je het werkstuk?
• wanneer ga je het werkstuk maken?
• Met wie ga je samenwerken?
• wie heeft de eindverantwoording?
Stap 1
Oriënteren
T
Taak
• Is de taakomschrijving/tekening duidelijk?
• welke competenties vinden de opdracht-
gevers/beoordelaars belangrijk?
• waar moet het eindresultaat aan voldoen?
Stap 2
Plannen
A
Actie
• welke werkzaamheden ga je uitvoeren?
• welke vaktechnische handelingen komen
daarbij kijken?
• welke vaardigheden moet je nog leren?
• Hoe ga je het werk organiseren?
Stap 3
Voorbereiden
Stap 4
Uitvoeren
r
resultaat
• wat is het eindresultaat van de opdracht?
• waaraan moet het eindresultaat voldoen
volgens de opdrachtgevers/beoordelaars?
• wanneer is het voldoende/onvoldoende?
• waar letten de beoordelaars nog meer op?
Stap 5
Controleren
Stap 6
Beoordelen
r
reflectie
• Hoe kijk je op deze beroepstaak terug?
• positief of negatief? waarom?
• wat ging er goed? wat ging minder goed?
• Zijn er belangrijke leerpunten? waar ga je
meer aandacht aan besteden?
Stap 7
Terugkijken
T
Transfer
• Hoe ga je je opgedane kennis en vaardig-
heden toepassen in volgende taken?
Stap 1
Oriënteren