89
Modificatie en overdracht
BIJLAGE 6
Handreiking beoordelingsgesprek
Een beoordelingsgesprek is een gestructureerd gesprek over (een
deel van) je werkzaamheden behorend bij een werkproces. In een
gesprek leg je uit welke kennis en vaardigheden je wanneer en op
welke wijze hebt ingezet. Ook kun je aangeven waarom je bepaalde
keuzes hebt gemaakt. Tegelijkertijd kan in het beoordelingsgesprek
worden vastgesteld of het beroepsproduct authentiek is en dus door
jou zelf geproduceerd. Kortom: tijdens een beoordelingsgesprek laat
je zien dat jij je bewust bent van je eigen competente handelen.
Een beoordelingsgesprek vindt plaats aan de hand van de STARRT-
methode. De criteria die in het gesprek aan de orde komen en
waar je in de beantwoording aan moet voldoen staan in de
beoordelingsformulieren van hoofdstuk 6.
S
= situatie
De beoordelaar vraagt om een situatie in te brengen waarin je
genoemde competenties binnen het werkproces hebt getoond.
• Waar vond de situatie plaats?
• Wanneer vond de situatie plaats?
• Wie waren erbij betrokken?
T
= taak
De beoordelaar vraagt naar jouw taak.
• Wat was je doel?
• Wat was je verantwoordelijkheid?
A
= activiteiten
De beoordelaar vraagt naar je concrete activiteiten.
• Welke prioriteiten zijn gesteld en waarom?
• Wat heb jij precies gedaan?
• Wat hebben anderen gedaan?
• Welke kennis, houding en inzichten heb je toegepast?
• Welke competenties heb je ingezet?