ZORGHULP
8
Competentie L:
Materialen enmiddelen inzetten
Werkprocessen:
1.2 Assisteert bij huishouden enwonen
(BP 1.2)
Componenten:
materialen enmiddelen doelmatig gebruiken, materialen enmiddelen
doeltreffend gebruiken, goed zorgdragen voor materialen enmiddelen
Eindgedrag:
Je gebruikt de juiste schoonmaakmiddelen.
Je zorgt voor een schone, verzorgde en functionele leefomgeving.
Je werkt kostenbewust en efficiënt.
Kennis.
Je kent
Vaardigheden.
Je kunt
Houding.
Je bent
•
•
de regels van de Nederlandse
taal
•
•
de toepassing van
verschillende (schoonmaak)
middelen en -materialen
•
•
verschillendemanieren van
schoonmaken
•
•
de regelgevingm.b.t.
hygiëne, veiligheid, Arbo,
milieu, kwaliteitszorg en
ergonomisch werken
•
•
......................................
•
•
in goed Nederlands
communiceren
•
•
bij het ondersteunen en
uitvoeren van huishoudelijke
werkzaamheden (opruimen,
schoonmaken, textiel verzorgen,
bedden opmaken, helpen
bij demaaltijdbereiding,
boodschappen doen, sfeervol
en gezelligmaken van ruimten)
gebruik maken van de juiste
materialen, middelen en
methoden
•
•
de (schoonmaak)materialen en
-middelen efficiënt inzetten
•
•
de rekenvaardigheden: getallen
en verhoudingen op niveau 1F
toepassen
•
•
...........................................
•
•
planmatig
•
•
netjes
•
•
precies
•
•
accuraat
•
•
vindingrijk
•
•
kwaliteitsbewust
•
•
milieubewust
•
•
...................