30
Werkprocessen en prestatie-indicatoren:
onv. vold. Opmerkingen
1.4 Plant zijn eigen
leerproces en
voert het uit
Plannen van eigen leeractiviteiten in samen-
hang met de eigen vakbekwaamheid.
Eigen leerdoelen in de gaten houden.
Besluiten om de eigen leerdoelen in te zetten
in de praktijk.
Kijken of het leerproces bijgesteld moet
worden om de leerdoelen te bereiken.
1.5 Evalueert de
gekozen manier
van leren
Fouten en feedback gebruiken om de
leerbekwaamheid voor de gekozen manier
van leren te verbeteren.
Bekijken of de gekozen leeractiviteiten
bijgedragen hebben aan je verdere
ontwikkeling.
Conclusies trekken om verbeteringen aan te
brengen.
2.1 Reflecteert op
eigen kwaliteiten
en motieven
Door gesprekken reactieve technieken
verzamelen.
Door testen nieuwe informatie verzamelen.
Overleggen met anderen over het eigen
zelfbeeld
Bij anderen informeren naar de noodzakelijke
kwaliteiten en motieven voor werk.
Analyseren vanuit eigen ervaringen welke
wensen en waarden van belang zijn voor de
verdere loopbaan ontwikkeling.
Bewust zijn dat je manier van verwoorden
van eigen kwaliteiten, wensen en waarden
van invloed zijn op de ontwikkeling van je
loopbaan.
2.2 Onderzoekt
welk werk er is en
wat bij hem past
Zoeken en beoordelen van informatie over
gevraagde waarden en persoonlijke kwalitei-
ten voor werk
Overleggen met anderen over eigen waarden
en kwaliteiten in relatie tot soorten werk en
vraagt hen hierover advies.
Vergelijken van persoonlijke waarden en
kwaliteiten met gevraagde waarden en kwali-
teiten van verschillende soorten werk.
Concluderen wat passend werk zou zijn.
Verwoorden hoe je persoonlijke waarden en
kwaliteiten van invloed zijn op het zoeken
naar passend werk.