56
|
D-pupillen De zaterdagwedstrijd
De meest logische veldbezetting is die van drie linies met in de achterste
linie vier verdedigers. Dat noteer je als 1-4-3-3. Een keeper, vier verde
digers, drie middenvelders en drie aanvallers. Omdat eerstejaars D-pupillen
het veld nog als zeer groot ervaren, stellen sommige coaches voor de
zekerheid meer dan drie middenvelders op. Zo ruilt Paul een aanvaller in
voor een middenvelder. Hij stelt zijn team op als 1-4-4-2 in de hoop genoeg
spelers ‘achter de bal te hebben’. Andere coaches geven een verdediger
op en kiezen voor 1-3-4-3.
De KNVB beveelt 1-4-3-3 aan. Dit is de optimale veldbezetting om de
taken binnen een team te leren. In het pupillenvoetbal draait het tenslotte
om het leren van het spel. Veldbezetting is voor D-pupillen een kapstok om
het spel te leren. Wissel ook niet af en toe van formatie. Het spelen in
steeds dezelfde formatie verschaft spelers duidelijkheid.
In 1-4-3-3 is één van de verdedigers een zogeheten ‘vrije’ verdediger, zonder
spits om te dekken. Het driemans middenveld is ‘vlak’, wat wil zeggen dat ze
ongeveer op één lijn staan. In de praktijk sluiten bij het aanvallen een of
meerdere middenvelders aan bij de spitsen. Bij het verdedigen is elke
middenvelder verantwoordelijk voor zijn directe tegenstander.