![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0062.png)
60
|
D-pupillen De zaterdagwedstrijd
In een drafje komt de scheidsrechter het veld op.
‘Jongens, nog héél even’, zegt Paul snel. ‘We moeten tegen Buitenveldert
D5. Ik ken ze. Grote jongens, maar ze zijn niet zo goed.’
‘Ik ram ze dood!’, dreigt Jomme.
‘Dat is nu ook weer niet nodig, hè?’
‘Het is belangrijk dat we goed bree... Sirius wat zei ik?’
‘Het is belangrijk dat we goed bree... en toen stopte je met praten, Paul.’
‘Inderdaad, omdat jij me onderbrak, Sirius. Verder wilde ik tegen jou zeggen
dat je op de 10 staat. Dus een beetje áchter de spitsen blijven, hè. Maar
denk erom: ook meeverdedigen!’
KNVB-tip:
geef duidelijke voetbaltaken aan D-pupillen
Paul houdt de wedstrijdbespreking goed kort. Hij beperkt
zich tot de opstelling en enkele persoonlijke aanwijzingen.
Maar als hij in een twee-spitsensysteem tegen één van de
twee spitsen zegt dat hij ‘op de 10 achter de spitsen’ staat,
doelend op de twee opkomende halven, kan dat verwarring
scheppen.
Paul overvoert zijn spelers niet en ook dat is verstandig.
Vraag ze na afloop wat de coach heeft gezegd en ze
reproduceren weinig. De meesten zijn eerder murw dan
scherp. Maar inhoudelijk zegt Paul wel erg weinig. Hij
besteedt weinig tijd aan de taken die de elf posities met
zich meebrengen. Ook op de training doet hij dat weinig.
Het is goed om spelers kernachtig drie tot vijf tips mee te
geven waar ze mee aan de slag kunnen. Je kunt een speler
ook apart een aanwijzing te geven.