D-pupillen
|
65
Vanaf de D-pupillen staan drie ‘teamfuncties’ centraal: aanvallen,
verdedigen en voor het eerst omschakelen. Deze drie functies worden
onderverdeeld in ‘teamtaken’. Bij aanvallen gaat het om het opbouwen en
scoren. Bij verdedigen gaat het om het storen en voorkomen van doel
punten. Bij het omschakelen gaat het om het zo snel mogelijk weer
betrokken zijn bij de nieuwe situatie. Bij balverlies moeten we snel weer
met elkaar verdedigen, bij balverovering moeten we snel de aanval zoeken
en kijken of we de tegenpartij kunnen verrassen.
Stel, het team heeft de bal en gaat aanvallen. De speler met de bal kan
gaan dribbelen, passen, passeren, schieten. De spelers zonder bal kiezen
ervoor om al dan niet vrij te lopen. Al die handelingen staan in dienst van
het maken van een doelpunt. Bij het verdedigen gaat het er juist om dat we
er voor zorgen dat de tegenpartij geen kansen krijgt om doelpunten te
maken. Als het kan probeer je als team de bal te veroveren. D-pupillen
leren dit steeds meer vanuit de eigen taken op het veld te doen.