Table of Contents Table of Contents
Previous Page  59 / 290 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 59 / 290 Next Page
Page Background

D-pupillen

|

59

Wie op welke positie?

De verleiding is groot om elke week te starten met de sterkste opstelling.

Maar voorop staat dat alle spelers aan voetballen toekomen – iedereen

heeft recht op evenveel speeltijd. Bij de D-pupillen wordt steeds meer

duidelijk voor welke posities spelers een voorkeur en aanleg hebben. Ze

zullen steeds vaker op dezelfde positie spelen. Toch is het niet verkeerd ze

nog af en toe op andere posities te laten spelen.

Houd bij het verdelen van de posities tussen kinderen altijd het teambelang

in balans met het individueel belang. Wat als een speler vindt dat hij in de

spits moet spelen, maar volgens jou een niet te passeren verdediger is?

Maak hem duidelijk waarom jij ervoor kiest om hem in de verdediging te

zetten, geef hem inzicht in zijn kwaliteiten. Maar laat hem op de training en

in sommige wedstrijden ook eens in de spits spelen. Zo gaat hij vanzelf

inzien dat hij toch meer aanleg heeft voor verdedigen. Of jij hebt je vergist

– en hij blijkt een gevaarlijke spits te zijn.

Gelukkig staan de spelregels doorwisselen toe, zodat je ook binnen een

wedstrijd spelers op andere posities kunt zien. Ook hierbij is het handig niet

te opportunistisch te werk te gaan. Schep van tevoren duidelijkheid.

‘We wisselen een keer per helft en in de rust. Niemand staat dan een hele

helft reserve.’

‘Fouten maken mag, de enige fout die je kunt maken is niet je best doen.

Als je er echt met de pet naar gooit, word je gewisseld.’

Minder verstandig is deze afspraak: ‘Als we de tweede helft twee doel­

punten meer hebben dan zij, mag jij het laatste kwartier in de spits.’

Ontwikkelingskansen mogen nooit afhankelijk zijn van de stand.

Waak er ook voor dat je de twee zwakste spelers stigmatiseert door ze

steeds tegelijk wissel te zetten. Zet een sterke en minder sterke speler

samen reserve.