91
Serviceverlening en bedrijfsvoering
BIJLAGE 4
Handreiking beoordelingsgesprek
Een beoordelingsgesprek is een gestructureerd gesprek over (een
deel van) je werkzaamheden behorend bij een werkproces. In
een gesprek leg je uit welke kennis en vaardigheden je wanneer
en op welke wijze hebt ingezet. Ook kun je aangeven waarom
je bepaalde keuzes hebt gemaakt. Tegelijkertijd kan in het
beoordelingsgesprek worden vastgesteld of het beroepsproduct
authentiek is, en dus door jou zelf geproduceerd. Kortom: tijdens
een beoordelingsgesprek laat je zien dat jij je bewust bent van je
eigen competente handelen.
Een beoordelingsgesprek kan plaatsvinden aan de hand van de
STARRT-methode. De criteria die in het gesprek aan de orde komen
en waar je in de beantwoording aan moet voldoen staan in de
beoordelingsformulieren van hoofdstuk 6.
S
= situatie
De beoordelaar vraagt om een situatie in te brengen waarin je
genoemde competenties binnen het werkproces hebt getoond.
Waar vond de situatie plaats?
• Wanneer vond de situatie plaats?
• Wie waren erbij betrokken?
T
= taak
De beoordelaar vraagt naar jouw taak.
Wat was je doel?
• Wat was je verantwoordelijkheid?
A
= activiteiten
De beoordelaar vraagt naar je concrete activiteiten.
• Welke prioriteiten zijn gesteld en waarom?
• Wat heb jij precies gedaan?
• Wat hebben anderen gedaan?
• Welke kennis, houding en inzichten heb je toegepast?