Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  9 / 52 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 9 / 52 Next Page
Page Background

9



2.2.4 Stap 4: Uitvoeren

Je kunt de beroepstaak op school of in een bedrijf uitvoeren.

Op school gebeurt dit vaak samen met enkele andere studenten. In de beroepspraktijk

werk je alleen of met een ervaren collega.

Je werkt nu echt aan de beroepstaak. Je weet uit de vorige 3 stappen precies wat je moet

doen. Als het nodig is, zoek je meer informatie op en overleg je over de beste aanpak.

Soms moet je een deel van het werk overdoen om het juiste resultaat te krijgen. Het

eindresultaat moet echt goed zijn.

2.2.5 Stap 5: Controleren

Controleren is een belangrijk onderdeel van je werk.

• Is het werkgoed uitgevoerd?

• Voldoet het aan de eisen?

• Is de maatvoering goed?

• Werkt het zoals het zou moeten werken?

• Zitten er fouten in?

• Is de klant tevreden?

Je controleert je eigen werk en verbetert het waar het

nodig is.

Laat je werk ook door medestudenten controleren.

2.2.6 Stap 6: Beoordelen

In deze stap volgt de beoordeling van de complete

beroepstaak. Daarbij beoordeelt de trajectbegeleider

het werk:

• Van de groep.

• Van iedere student apart.

Beoordelaars kunnen zijn:

• De begeleiders van de school: de trajectbegeleider en je andere docenten.

• De praktijkopleider van het leerbedrijf.

• Andere studenten.

De praktijkopleider beoordeelt het werk dat in de praktijk is uitgevoerd.

Hij kijkt naar:

• Het product (het eindresultaat).

• Het proces (hoe is er gewerkt).

Je krijgt een beoordeling voor:

• Jouw vakmatig handelen.

• Jouw sociale vaardigheden.

• Je werkhouding.

Tijdens je opleiding ontwikkel je je eigen competenties. Daarin moet wel vooruitgang te

zien zijn. De competenties moeten uiteindelijk voldoen aan de eisen van het eindniveau

van de opleiding.

In het kwalificatiedossier kun je zien aan welke eisen je moet voldoen.