124
|
E-pupillen Intermezzo 2
WV-HEDW E6 oefent op duelleren 1x1 in oefenvorm 1
Hans roept naar de vijf assistent-trainers.
‘Doorschuiven!’
Na elke oefenvorm volgt een partijvorm. In de meer ‘uitgeklede’ oefenvorm oefenen
spelers specifiek op een taak, in de meer ‘aangeklede’ partijvorm passen ze het geleerde
vijftien minuten later meteen toe. Lastig, met zes groepen die doorschuiven, maar Hans
probeert het toch. Eén veld verder, een veld dat meer breed is dan lang, speelt de E6
een partijtje lijnvoetbal 4 tegen 4. De breedte komt de uitvoering van aanvallende duels
ten goede. Scoren moet weer met de bal onder voet – dat dwingt elke speler tot het ein-
de van de actie tot balcontrole.
‘Nu is het weer de bedoeling dat jullie samen kansen creëren en scoren. Maar nu is
het wat drukker. Nou, laat maar zien wat jullie net hebben geleerd. Indribbelen van
achteruit, maak een schijnbeweging en dan bijvoorbeeld een pass.’
Jamiro draait zijn hand niet om voor een situatie van 1 tegen 3, een ander heeft al
moeite met een situatie van 1 tegen 1. Om in het lijnvoetbal toch voor iedereen wat meer
duelruimte te creëren, is het handig de spelers altijd na een doelpunt, achterbal of corner
in het midden van de lijn te laten beginnen. Dat zorgt ervoor dat de spelers eerst goed
moeten staan, hun
positie moeten opzoeken. De opbouwende partij start in ‘een ruit’. Dat begrijpt de E6
snel. Door deze optimale bezetting van de ruimte komen ze vaak in situaties terecht
om te dribbelen.
Goedbedoeld evalueren de trainers de oefening met elk groepje. Spelers moeten daar-
toe op de grond plaatsnemen. Minuten lang zitten ze dan stil. Hans houdt het liever kort.
Eén vraag, één antwoord en hup weer door. Het is koud. De jongens willen voetballen.




