55
Die producten kunnen ook beoordeeld worden op basis
van deze invullijst. Kijk maar eens naar de invullijsten 1
en 2: Beoordeling (communicatie)product. Je taaldocent
kan gebruik maken van invullijst 1. Je vakdocent kan
met invullijst 2. jouw communicatieproduct beoordelen.
a. Onderwerp
van de boodschap
Doel
van de boodschap
Thema(’s)
van de boodschap
Waarover ga ja als zender iets zeggen?
Wat wil je als zender bereiken met deze
boodschap?
Wat wil je als zender over dit onderwerp zeggen
als je rekening houdt met het doel?
b. Publiek: de ander(en)
Wie is de ontvanger van de boodschap?
Bij wie wil je als zender je doel bereiken?
Wat kun je zeggen over de ontvanger?
Welke voorkennis heeft de ontvanger?
Welke taal moet ik toepassen?
Publiek: jij zelf
Wie is de zender van de boodschap?
Wat kun je over de zender zeggen?
c. Consequenties (gevolgen)
Welke informatie moet ik in de boodschap zetten?
Welk onderwerp moet de boodschap hebben?
Hoe houd ik het beste rekening met de ontvanger
van mijn boodschap?
d. Medium: (welk communicatiemiddel?)
Conventies: (spel)regels
Met welk communicatiemiddel kan ik mijn
boodschap het beste overbrengen?
Welke regels moet ik voor dit communicatiemiddel
toepassen?
e. Opbouw van de boodschap
• Inleiding
• Kern
• Slot
Hoe bouw ik de boodschap zo logisch mogelijk op?
Welk bouwplan maak ik voor mijn boodschap?
f. Ruis:
Storingen in het overbrengen van de
boodschap
Wat zou storend kunnen werken op het
overbrengen van mijn boodschap?
Wat kan misverstanden opleveren?