006BTKES0017 - page 36

36
BasIsdocumentBeroepstaakgestuurdleren
6.7 Leerlijn Nederlands in de beroepstaken
Vooral in het begin van je opleiding zullen de
taalproducten van je beroepstaken nog niet helemaal
voldoen aan de eisen. Want dan zou je de stappen a
t/m f in één keer helemaal correct uitvoeren.
Tijdens de uitvoering van je beroepstaken werk je aan
de verbetering van je taalvaardigheden. Die
verbetering moet zichtbaar worden in de producten die
je bij de beroepstaak oplevert. Je gebruikt daarbij
vooral de taalkaarten.
In het schema van de Leerlijn Nederlands kun je zien hoe de taalvaardigheden in de
beroepstaken aan bod komen. In de eerste 6 beroepstaken is een leerlijn uitgezet voor de
ontwikkeling van je taalvaardigheden. In deze taken komt steeds één stap aan bod.
• In de eerste beroepstaak beoordelen je begeleiders je taalproducten alleen op stap a.
Doel en Thema.
• In de tweede beroepstaak komt daar b. Doelgroep bij.
• Na 6 beroepstaken heb je alle stappen verwerkt en kun je ze voor al je taalproducten
toepassen.
Niet alleen je docent Nederlands besteedt aandacht aan je taalvaardigheden, maar je
vakdocenten zullen je ook bij je taalproducten begeleiden en een beoordeling geven.
Leerlijn Nederlands
1e Beroepstaak 2e Beroepstaak 3e Beroepstaak 4e Beroepstaak 5e Beroepstaak 6e Beroepstaak
Uitleg Schema
a. Doel & Thema
1 Oriënteren
Bij de stap
Oriënteren kun
je aangeven wat
het doel en het
thema is van de
taalproducten
die je oplevert,
zoals:
Het oriëntatie-
verslag
Het oriëntatie-
gesprek
Het informatie-
materiaal dat je
leest.
b. Zender-
Ontvanger
1 Oriënteren
Bij de stap
Oriënteren kun
je bepalen wie
de boodschap
overbrengt of
ontvangt.
Bij je taalpro-
ducten kijk je of
je:
Geschikte infor-
matiebronnen
gebruikt
Of jouw
boodschap
geschikt is voor
de ontvanger.
c. Conse-
quenties
1 Oriënteren
Bij de stap
Oriënteren laat
je zien dat je
rekening houdt
met de conse-
quenties van
het communica-
tiemiddel dat je
kiest.
Waarom
gebruik je juist
dit communica-
tiemiddel?
Wat zijn de
voordelen en
nadelen van je
keuze?
d. Medium
1 Oriënteren
Bij de stap
Oriënteren laat
je zien dat je de
regels en eigen-
schappen van
het communica-
tiemiddel
(medium) kent.
Aan welke eisen
moet een (oriën-
tatieverslag)
voldoen?
Welke eisen
kun je stellen
aan informatie-
materiaal?
e. Opbouw
1 Oriënteren
Bij de stap
Oriënteren laat
je zien dat je de
structuur en
opbouw van
gesproken en
geschreven
teksten kunt
aangeven.
Welke structuur
heeft een (oriën-
tatie)verslag;
-gesprek?
f. Ruis
1 Oriënteren
Bepalen welke
zaken storend
zijn in het
overbrengen
van de
boodschap.
Bepalen welke
kennis en
vaardigheden je
nodig hebt om
storingen te
voorkomen.
I...,26,27,28,29,30,31,32,33,34,35 37,38,39,40,41,42,43,44,45,46,...57
Powered by FlippingBook