12
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 3
voldoende
goed
onvoldoende
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen enmiddelen
doelmatig gebruiken
–– geschiktematerialen en
middelen kiezen
–– goed zorgdragen voor
materialen enmiddelen
R
Dit betekent dat:
• je de juistematerialen enmiddelen kiest
• je zorgvuldig en netjes met materialen enmiddelen omgaat
• jematerialen enmiddelen onderhoudt
zodat:
• de activiteiten die je aanbiedt veilig en efficiënt verlopen.
Q Plannen en
organiseren
–– activiteiten plannen
–– mensen enmiddelen
organiseren
–– voortgang bewaken
p
Dit betekent dat:
• je activiteiten plant en regelt
• je zorgt dat de benodigdemiddelen enmenskracht
beschikbaar zijn
zodat jij er zorg voor draagt:
• je de activiteiten volgens planning en afspraken uitvoert.
Werkproces 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied
C Begeleiden
–– motiveren
–– anderen ontwikkelen
p
Dit betekent dat:
• je kansen enmogelijkheden schept voor cliënten om zich te
ontwikkelen
• je cliëntenmotiveert om doelen te bereiken
• je feedback geeft op het gedrag van cliënten
zodat:
• door jouw acties de cliëntenmet een positieve instelling de
activiteiten uitvoeren
• je de cliënten in hun ontwikkeling stimuleert.
E Samenwerken en
overleggen
–– anderen raadplegen en
betrekken
p
Dit betekent dat:
• je overlegt tijdens activiteiten over je aanpak
• je tijdig hulp inschakelt bij knelpunten of onvoorziene
voorvallen
zodat:
• je de kwaliteit en de continuïteit van je begeleiding
handhaaft.
L Materialen en
middelen inzetten
–– materialen enmiddelen
doelmatig gebruiken
–– geschiktematerialen en
middelen kiezen
–– goed zorgdragen voor
materialen enmiddelen
R
Dit betekent dat:
• je de juistematerialen enmiddelen voor de activiteiten kiest
• je zorgvuldig en netjes met materialen enmiddelen omgaat
• je ervoor zorgt dat materialen enmiddelen onderhouden zijn
zodat:
• je activiteiten veilig en efficiënt verlopen.