Previous Page  65 / 147 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 65 / 147 Next Page
Page Background

©

Academie

ǀ seizoen 2013/’14

Studiegids/ werkboek

64

Opdracht

2.3 Organiseren, controleren en aanpassen van een volledige training

gericht op aanvallen (toelichting)

Wat we gedaan hebben bij de verschillende opdrachten is een bepaald onderdeel van

trainen wat meer aandacht geven. Bijvoorbeeld: organiseren, uitleggen, voorbereiden en

aanpassen (makkelijker/ moeilijker maken) van een training (zie ook de eerder genoemde

vier eisen aan een training).

Wat je waarschijnlijk al doet, is het maken van coachopmerkingen tijdens trainingen en/of

wedstrijden. Als de kinderen aan het spelen zijn, zeg je al of ze het goed of minder goed

doen. Vervolgens vertel je de spelers wat ze moeten doen om het toch voor elkaar te krijgen

of nog beter te doen. Zie ook de opdrachten 1.1 en 1.2. Wat kun je nu doen om daar nog

beter in te worden?

De spelers helpen om de goede keuzes te maken

Het is niet de trainer-coach, maar de speler die beslist wat hij doet in een bepaalde situatie.

De trainer-coach moet de speler tijdens trainingen dus zo goed mogelijk voorbereiden op die

keuzes. Hoe kan de trainer-coach dat nu het beste doen? Door veel te roepen tijdens de

training en/of wedstrijd? Regelmatig te stoppen en weer te vertellen wat er fout ging? Dat is

wel wat we vaak zien. Trainers die langs de lijn of tijdens trainingen veel roepen naar de

spelers. De vraag die dan opkomt is: moet een trainer de spelers zelf laten ontdekken of

voorzeggen wat ze moeten doen? Een kort antwoord is op zijn plaats: een speler moet de

situatie op het veld herkennen en vervolgens de juiste keuze maken. Het is dus goed om

spelers te stimuleren, zelfs uit te dagen, om zelf na te denken over mogelijke oplossingen.

Niet alles tegelijk

Tijdens trainingen en wedstrijden kunnen coachopmerkingen ook worden verpakt in vragen

die door de trainer-coach worden gesteld aan een speler. Daarbij is het wel zaak dat je niet

van de hak op de tak springt. Stel iets centraal tijdens een training en/of wedstrijd door het

bepalen van een doelstelling. Het beïnvloeden van de spelers is dan gericht op het

realiseren van deze doelstelling. Bijvoorbeeld het storen van het aanvallen/ de opbouw van

de tegenpartij door het klein maken van de ruimte tijdens het verdedigen. Hoe moeten

spelers samenwerken om dat voor elkaar te krijgen? De trainer moet dan een goed beeld

hebben welke eisen er gesteld worden aan het verdedigen (en het aanvallen van de

tegenpartij), welke spelershandelingen tijdens het verbeteren van het verdedigen centraal

staan en wat het moet opleveren. We hebben het dan over ‘gericht coachen’ (stap 3 in de

uitwerking ‘van wedstrijd naar training in 3 stappen; naast de eisen aan aanvallen en

verdedigen staan de aanwijzingen uitgewerkt op de PDF (DVD) van de voetbalvormen). Bij

dit voorbeeld moet de trainer-coach zien dat de tegenpartij steeds moeilijker kansen kan

creëren of dat ze, hopelijk, helemaal geen kans meer krijgen. Eisen die dan aan het

verdedigen kunnen worden gesteld zijn: een goede veldbezetting, het juiste moment

herkennen om een aanval op de bal te doen en actief verdedigen. Op basis hiervan bedenk

en/of selecteer je een aantal die staan beschreven in de PDF. Tijdens een training kan de

trainer-coach het dan stopzetten en de spelers laten staan in de situatie (trainer-coach roept;

''Stop", en de spelers blijven gelijk stilstaan). Vragenderwijs kan de trainer-coach de spelers

bewust maken van de situatie en ze leiden naar een oplossing (de 'juiste' manier van

verdedigen; zie de eisen). Het mooiste is als spelers zelf komen met een oplossing.