42
C Medium en
conventies
Basisconventies diverse soorten
eenvoudige teksten:
• informele brief
• eenvoudige zakelijke brief
• notities, berichten
• instructie
• verslag
• aantekeningen
• advertentie
• presentatie
• (werk-)overleg
Conventies gedetailleerde teksten
• zakelijke brief
• instructie
• verslag
• rapport
• artikel
• vergadering
• debat
• discussie
Lay-out
• bladspiegel
• marges
• titel
• tekstkopjes
• witregels
Lay-out
• paragraafindeling
• inhoudsopgave
• verwijzingen (bijlagen,
afbeeldingen)
Illustraties (diagrammen, grafieken
met 2 variabelen) etc.
illustraties (diagrammen, grafieken
met meer dan 2 variabelen) etc.
D Opbouw en
samenhang:
Nadruk op
productieve
vaardigheden
• titel
• inleiding
• kern
• slot
• tussenkopjes
• alinea's
• markeren belangrijke informatie
• eenvoudige verwijs- en
signaalwoorden
• ordeningsprincipes (alfabetische
volgorde / nummering)
• grafische/schematische
ondersteuning (min.2
dimensies)
• feiten/meningen
• tekststructuren (vraag -
antwoord, probleem-oplossing,
verschijnsel-verklaring, stelling-
argumenten)
• argumenteren: feiten/
meningen, standpunten/
argumenten / drogredenen
• juiste relatie oorzaak/gevolg,
voor- en nadelen, overeenkomst
en vergelijking
• verwijs- en signaalwoorden
• grafieken, schema's (meer dan 2
dimensies)
• paragraafindeling
• verwijzing (bijlagen,
afbeeldingen)
• argumentatieschema's
E Ruis
Spelling:
• ww-vormen: persoonsvorm tt en
vt
• leestekens:
• hoofdletter, punt aan begin /
einde zin
• vraagteken, uitroepteken,
aanhalingtekens
Spelling:
• ww-vormen: voltooid deelwoord
• leestekens:
• hoofdletters bij eigennamen
en directe rede
• komma, dubbele punt
• aaneen- en losschrijven
Grammatica:
• foutieve inversie
• foutieve samentrekking
• pleonasme
• contaminatie
Grammatica
• incongruentie
• foutief beknopte bijzin
Uitspraak / Intonatie / vloeiendheid
/ non-verbaal gedrag
Uitspraak / Intonatie / vloeiendheid
/ non-verbaal gedrag
Onjuist woordgebruik:
• voorzetsels
• eenvoudige uitdrukkingen
• vele-velen?
Onjuist woordgebruik:
• dat-wat?
• als-dan?
• hun-hen?
• omdat-doordat?